Arbeidshof Antwerpen - 2060328 - 25-06-2008

Samenvatting

De feiten, zoals zij thans door de getuigenverklaringen werden bewezen, zijn ontegensprekelijk feiten die het bestaan van directe discriminatie door de verweerder bij de selectie en aanwerving van kandidaat-werknemers voor de vacature van meubelmonteerder kunnen doen vermoeden.(art. 19, §3 Antidiscriminatiewet). Het is bijgevolg de verweerder die het bewijs moet leveren dat hij zich niet schuldig heeft gemaakt aan discriminatie. Dit bewijs wordt geenszins geleverd. De verweerder verwijst hij naar het reeds eerder ingeroepen argument dat hij "praktisch enkel allochtone werknemers in dienst neemt". Zoals reeds aangegeven in het arrest van 23 februari 2007, sluit het feit dat de vennootschap waarvan de verweerder zaakvoerder is werknemers in dienst had of heeft van buitenlandse nationaliteit of origine niet uit dat bij andere gelegenheden sollicitanten door de verweerder - werden of worden geweigerd omwille van hun etnische origine. Gelet op het voorgaande is dit arbeidshof van oordeel dat de verweerder zich tijdens de sollicitatieprocedure voor een vacature voor meubelmonteerders schuldig heeft gemaakt aan een rechtstreekse discriminatie van een kandidaat werknemer op grond van diens etnische origine.