Arbeidsrechtbank Gent - 13/2779/A - 14-11-2014

Samenvatting

Op het moment van de ziekenhuisopname werd eisende partij aanzien als een toerist. Een toerist heeft in bepaalde gevallen recht op dringende medische zorg via het OCMW, in zoverre het hoogdringende geneeskundige verstrekkingen betreft.
 
Het OCMW kan bij behoeftigheid uitzonderlijk financiële hulp of medische zorg toekennen als je in een situatie van overmacht verkeert. De situatie van behoeftigheid en overmacht was in casu van eiser zeker het geval:
Eiser beschikte niet over een privé-ziekteverzekering.
Eiser had onvoldoende eigen middelen.
Eiser had geen voogd, noch een borgsteller.
Een afreis behoorde echter niet tot de mogelijkheid voor eiser, aangezien deze aan open Tuberculose leidde. Het vervoer van mensen met tuberculose vormt een aanzienlijk risico voor de algemene volksgezondheid, aangezien de kans op verspreiding ontzettend verhoogd door de reis. De IATA richtlijnen verbieden dan ook het vervoer van mensen die aan besmettelijke tuberculose leiden.
Eiser verkeerde in een situatie van overmacht en kon geen afreis maken.
 
De behoeftigheid en dringendheid moet in het sociaal onderzoek worden gemotiveerd. Uit de gegevens blijkt dat de betrokkene niet is verzekerd in Bosnië. In België heeft hij evenmin een ziekteverzekering. De medische kosten kunnen volgens de rechtbank niet worden afgewenteld op de broer van eisende partij, omdat hij geen verbintenis tot tenlasteneming heeft ondertekend. Uit het dossier volgt een afwezigheid van een borgsteller.
 
Er is geen onderhoudsverplichting tussen schoonbroers en schoonzussen, noch tussen broers en zussen onderling.
De kosten van inwoon die verleend werden aan eiser door zijn broer en schoonzus kunnen niet aanzien worden als aanvaarding van een verbintenis om alle zorgen en kosten van eiser op zich te nemen.