Arbeidsrechtbank Veurne - 13/1/C - 13-06-2013

Samenvatting

Uit het sociaal verslag van verweerder de dato 15/03/2013 blijkt dat eiseres sedert 9/12/2012 moet overleven zonder enige vorm van inkomsten; zij heeft een huurachterstal, amper eten, heel wat medische kosten waarvan enkel de dringende en noodzakelijke medische kosten ten laste genomen worden door verweerder. Volgens het sociaal verslag heeft eiseres weinig vooruitzicht. Intussen heeft eiseres haar vordering ook ten gronde ingeleid bij de arbeidsrechtbank te Veurne. Er is echter thans geen zicht op de stand van deze procedure. Bijgevolg oordelen wij dat de vordering in kort geding voldoet aan de vereiste hoogdringendheid.
 
De gevraagde maatregelen moeten voorlopig zijn: de voorzitter in kort geding mag geen nadeel toebrengen aan de zaak zelf. De voorzitter mag geen definitief en onherstelbaar nadeel toebrengen aan één der partijen. Overeenkomstig artikel 57, § 2 1° van de OCMW-wet geeft verweerder thans nog dringende medische hulp aan eiseres, als vreemdeling die illegaal in het Rijk verblijft.
 
Reeds in een arrest van 30 juni 1999 oordeelde het toenmalige Arbitragehof dat het artikel 57, § 2 OCMW-wet artikelen 10 en 11 van de Grondwet schendt in zoverre zij van toepassing is op vreemdelingen aan wie een bevel om het grondgebied te verlaten is betekend en die, om medische redenen, in de absolute onmogelijkheid zijn om er gevolg aan te geven. Wie om redenen onafhankelijk van zijn wil belet wordt naar zijn land terug te keren, heeft nog recht op maatschappelijke dienstverlening.
 
Op grond van de medische verklaringen van psychiater Bervoets de dato 5/11/2012 en 8 april 2013, creëert eiseres een schijn van rechten, minstens maakt zij aanneembaar dat zij door redenen onafhankelijk van haar wil belet wordt om naar haar land van herkomst terug te keren, namelijk naar Rwanda waar zij een extreem psychisch trauma opliep met een zeer ernstige dissociatieve stoornis ten gevolg, waarvoor zij dient behandeld te worden in veilige omstandigheden, dus niet in haar geboorteland waar de traumata veroorzaakt werden.
 
In de procedure kort geding lijkt verweerder dit medisch beletsel niet te betwisten, maar eerder te erkennen, zoals blijkt uit het sociaal verslag van de BCSD 15/03/2013 van verweerder: "mevrouw lijdt, als kind van de genocide, aan een ernstig Post Traumatisch stress syndroom."
 
Daarom achten wij. het noodzakelijk om als voorlopige maatregel verweerder te veroordelen tot het toekennen aan eiseres van maatschappelijke dienstverlening in de vorm van het equivalent aan leefloon ten provisionele titel, vanaf de dagvaarding in kort geding tot er in de zaak een vonnis is gewezen over de grond van de zaak.