Verlies statuut internationale bescherming

In het kort

Na het verkrijgen van je internationale beschermingsstatuut, kan je deze alsnog verliezen. Zo kan de status opgeheven worden als de omstandigheden in je land van herkomst duurzaam zijn veranderd of ingetrokken worden wanneer je nooit internationale bescherming had moeten krijgen. 

Opheffing van je statuut

De term 'opheffing' verwijst naar situaties waarin bescherming niet meer nodig is omdat de omstandigheden in je land van herkomst op duurzame wijze veranderd zijn. Het risico op ernstige schade of de gegronde vrees voor vervolging houden op te bestaan.
Opheffing van je statuut als erkend vluchteling

De Dienst Vreemdelingenzaken (DVZ) kan het Commissariaat-generaal voor de Vluchtelingen en de Staatlozen (CGVS) vragen je vluchtelingenstatus op te heffen gedurende de eerste 5 jaar tijdelijk verblijf. Het CGVS is echter niet gebonden door een tijdslimiet en kan op eigen initiatief, ook na vijf jaar, de vluchtelingenstatus opheffen indien daar gronden voor bestaan.

Het CGVS kan de vluchtelingenstatus opheffen in de volgende gevallen:

  1. je roept vrijwillig de bescherming in van het land waarvan je de nationaliteit bezit
  2. je verkrijgt vrijwillig opnieuw je nationaliteit nadat je deze had verloren
  3. je verwerft een nieuwe nationaliteit
  4. je vestigt je vrijwillig in het land waar je vervolging vreesde
  5. de omstandigheden die hebben geleid tot de erkenning als vluchteling, hebben opgehouden te bestaan (bijvoorbeeld in geval van belangrijke en duurzame veranderingen in je land van herkomst)
Opheffing van je statuut als subsidiair beschermde

DVZ kan het CGVS vragen je subsidiaire beschermingsstatus op te heffen gedurende jouw 5 jaar tijdelijk verblijf. Het CGVS is echter niet gebonden door een tijdslimiet en kan op eigen initiatief, ook na die vijf jaar, de beschermingsstatus opheffen indien daar gronden voor bestaan. Dit omdat de omstandigheden op basis waarvan het CGVS je statuut toekende niet meer aanwezig zijn of zodanig zijn gewijzigd dat de beschermingsstatus niet langer nodig is. 
Dat kan alleen als de verandering van de omstandigheden duurzaam is, dus niet bij een tijdelijke verbetering van je veiligheidssituatie.

Terugreizen naar je land van herkomst kan leiden tot een opheffing van je beschermingsstatus. Meer informatie vind je bij onze veelgestelde vragen

Je kan een schorsend beroep tegen deze beslissing tot opheffing instellen bij de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen. Hier geldt de standaard beroepstermijn van 30 dagen. 

 

Intrekking van je statuut

Het begrip 'intrekking' slaat op situaties waarin een persoon eigenlijk nooit internationale bescherming had moeten krijgen.
Intrekking van je statuut als erkende vluchteling

Tijdens de eerste tien jaar van het verblijf, te rekenen vanaf de datum van de indiening van het verzoek om internationale bescherming, kan DVZ aan het CGVS vragen je vluchtelingenstatus in te trekken.  
Het CGVS is echter niet gebonden door een tijdslimiet en kan op eigen initiatief, ook na tien jaar, de beschermingsstatus intrekken indien daar gronden voor bestaan. Dit kan als:

  1. je uitgesloten had moeten worden in overeenstemming met de uitsluitingsgronden uit de Conventie van Genève
  2. je werd erkend op grond van feiten die je verkeerd hebt weergegeven of achtergehouden, van valse verklaringen of van valse of vervalste documenten die doorslaggevend zijn geweest voor de erkenning van de status
  3. je persoonlijk gedrag er later op wijst dat je geen vervolging vreest

Zonder beperking in de tijd kan DVZ aan het CGVS vragen je vluchtelingenstatus in te trekken als:

  1. je een gevaar vormt voor de samenleving omdat je definitief veroordeeld bent voor een bijzonder ernstig misdrijf 
  2. er redelijke gronden bestaan om je te beschouwen als een gevaar voor de nationale veiligheid

Het CGVS moet binnen een termijn van zestig dagen een beslissing tot intrekking nemen of DVZ informeren waarom er niet kan worden overgegaan tot de intrekking. Kreeg je intussen de Belgische nationaliteit? Dan heeft het beëindigen van het statuut geen gevolgen voor je verblijf.

Intrekking van je statuut als subsidiair beschermde

DVZ kan tijdens de eerste tien jaar van je verblijf, te rekenen vanaf de datum van de indiening van de asielaanvraag, aan het CGVS vragen om je subsidiaire beschermingsstatus in te trekken. Het CGVS is echter niet gebonden door een tijdslimiet en kan op eigen initiatief, ook na die tien jaar, de beschermingsstatus intrekken indien daar gronden voor bestaan. Dat kan als:

  1. je in je land van herkomst een misdrijf hebt gepleegd dat niet onder de bestaande uitsluitingsgronden valt, maar dat in België wel strafbaar zou zijn geweest met een gevangenisstraf. Hierbij moet je je land van herkomst verlaten hebben om te ontsnappen aan sancties die uit dit misdrijf voortvloeien.
  2. je bescherming werd toegekend op basis van valse verklaringen, valse documenten of op basis van verdraaide of verborgen feiten.
  3. je persoonlijk gedrag wijst er later op dat je geen reëel risico op ernstige schade loopt

Daarnaast kan DVZ altijd aan het CGVS vragen je subsidiaire beschermingsstatus in te trekken. Dit kan als:

  1. je een gevaar voor de samenleving of voor de nationale veiligheid vormt
  2. er ernstige redenen zijn om aan te nemen dat:
    • je een misdrijf tegen de vrede, een oorlogsmisdrijf of een misdrijf tegen de menselijkheid hebt gepleegd, zoals gedefinieerd in de internationale instrumenten waarmee wordt beoogd regelingen te treffen ten aanzien van dergelijke misdrijven
    • je je schuldig hebt gemaakt aan handelingen welke in strijd zijn met de doelstellingen en beginselen van de Verenigde Naties, zoals opgenomen in de preambule en de artikelen 1 en 2 van het Handvest van de Verenigde Naties
    • je een ernstig misdrijf hebt gepleegd
    • je een gevaar vormt voor de samenleving of de nationale veiligheid

Terugreizen naar je land van herkomst kan leiden tot een intrekking van je beschermingsstatus. Meer informatie vind je bij onze veelgestelde vragen

Je kan een schorsend beroep tegen deze beslissing tot intrekking instellen bij de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen. Hier geldt de standaard beroepstermijn van 30 dagen. 

Gevolgen voor je verblijfsrecht

Het CGVS kan dus beslissen tot het opheffen of intrekken van de status, waarna DVZ een BGV aflevert. (Het maakt voor DVZ niet uit of een persoon inmiddels een gevestigde vreemdeling is.)

Het BGV wordt afgeleverd zodra het CGVS beslist om een statuut in te trekken of op te heffen en de beroepstermijn tegen deze beslissing verlopen is. Als je tegen de beslissing van het CGVS in beroep gaat, wordt het BGV pas afgeleverd wanneer er een beslissing is van de RvV. 

Het CGVS moet voor alle beslissingen tot intrekking/opheffing (of uitsluiting) van een internationale beschermingsstatus ook een advies geven over de eventuele verwijdering. Dit advies is niet vereist als:

  • er sprake is van bedrog tijdens de asielprocedure
  • het gedrag van de persoon die de beschermingsstatus gekregen heeft er later op wijst dat zijn vermeende vrees nooit heeft bestaan

Op basis van dit advies zal DVZ de vreemdeling wel of niet kunnen repatriëren. Het advies is echter niet bindend.

In de praktijk zullen er heel wat vragen rijzen over wat er moet gebeuren met personen van wie de status werd ingetrokken, maar die niet gerepatrieerd kunnen worden omdat:

  • dit mogelijk in strijd is met artikel 3 EVRM of
  • omdat ze geen documenten kunnen bekomen voor het betrokken land.

Bepaalde verblijfsvragen die een intrekking/opheffing tot gevolg kunnen hebben, zijn helaas niet beantwoord. En zullen er toe leiden dat sommige personen in een juridisch moeilijke situatie terechtkomen: Sommige personen zullen niet langer een wettig verblijf hebben in België, maar kunnen ook niet teruggestuurd worden naar hun land van herkomst. Ze verblijven hier dan in een uiterst precaire situatie.

Vrijwillige afstand

Je kan vrijwillig afstand doen van je statuut als erkende vluchteling of subsidiaire bescherming. 

Je maakt een afspraak en meldt je vervolgens persoonlijk bij de 'Helpdesk erkende vluchtelingen en staatlozen' van het CGVS. Je brengt je verblijfskaart en je eventueel reisdocument mee, ondertekent een verklaring en ontvangt een 'attest van afstand van status'. Deze beslissing is defintitief. 

Vervolgens beslist DVZ geval per geval of het verblijfsrecht al dan niet word beëindigd. De gemeente kan, op vraag van DVZ, je verblijfskaart intrekken of niet meer vernieuwen.