Europees Hof voor de Rechten van de Mens - 19017/16 - 17-05-2018

Samenvatting

Het EHRM stelt dat de beslissing tot uitwijzing om redenen van nationale veiligheid, zonder dat er enig tegensprekelijk debat heeft plaatsgevonden een schending is van artikel 1 van het 7de Protocol bij het EVRM. Verzoekster krijgt 2.400 euro morele schadevergoeding.
 
Feiten: uitwijzingsbevel van Kosovaarse vrouw uit Macedonië op basis van geheime geclassificeerde informatie
 
Mevrouw is een Kosovaarse vluchteling die sinds 2005 een wettig verblijf heeft in Macedonië. Haar verblijf wordt beëindigd om redenen van nationale veiligheid. Het uitwijzingsbevel baseert zich op een bericht van de nationale inlichtingendiensten die haar als een risico voor de nationale veiligheid beschouwen. Mevrouw, die sinds haar kindertijd in Macedonië verblijft, heeft geen toegang gekregen tot het document van de inlichtingendienst. Ook niet gedurende de verschillende beroepsprocedures.
 
Artikel 1 van het 7de Protocol van het EVRM van toepassing
 
Terwijl de verzoekster haar grief op artikel 6 EVRM (recht op eerlijk proces) had gebaseerd, beslist het EHRM om de situatie onder artikel 1 van het 7de Protocol van het EVRM te brengen. Het artikel van dit protocol is specifiek gericht op procedurele waarborgen bij uitzetting van wettig verblijvende vreemdelingen. De Macedonische regering betwist de toepassing van deze bepaling: er is geen sprake van uitzetting zodra de autoriteiten geen gedwongen terugkeer met dwingende maatregelen organiseren, zoals volgens de nationale autoriteiten hier het geval was. Het EHRM weerlegt die interpretatie. Het feit dat verzoekster een eenmalige toestemming heeft gekregen om te vertrekken en terug te keren naar Macedonië, alsmede het feit dat het bevel tot op heden niet ten uitvoer is gelegd, zijn voor het EHRM onvoldoende om te concluderen dat er geen sprake van uitzetting is. Volgens het EHRM vloeien zowel de eenmalige toestemming om te reizen als de tolerantie van de autoriteiten ten aanzien van verzoeksters voortgezet verblijf in Macedonië louter voort uit de discretionaire bevoegdheid van de autoriteiten. Deze hadden geen wettelijke basis. Voor het EHRM is de vaststelling dat het bevel om het grondgebied te verlaten nog van kracht is doorslaggevend.
 
Schending van artikel 1 van het 7de Protocol van het EVRM
 
Het EHRM stelt vast dat de nationale rechters de beweringen van de autoriteiten over het bestaan van een nationaal veiligheidsrisico overgenomen hebben zonder de inhoudelijke redenen ervan te hebben onderzocht. Het EHRM kreeg een verkorte versie van het document van de inlichtingendienst voorgelegd. Dat document veronderstelt dat de verzoekster mensen zou kennen en steunen die zich schuldig gemaakt hebben aan diefstal en heling. Het EHRM stelt vast dat verzoekster echter nooit strafrechtelijk vervolgd is. Het gebrek aan enig tegensprekelijk debat over de inhoud van het document voor de nationale rechtbanken vormt een schending van artikel 1 van het 7de Protocol van het EVRM.
 
Twee rechters hebben hun eigen opinie bij het arrest geuit (eensluidend door rechter Sicilianos en gedeeltelijke afwijkende opinie van rechter Eicke).