Belang bij 9ter verblijfsprocedure ook met tijdelijk verblijfsstatuut

In arrest nr. 233.168 van 8 december 2015 vernietigt de Raad van State (RvS) arrest nr. 140.873 van 12 maart 2015 van de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen (RvV). Het RvV arrest verwierp een beroep tegen een negatieve beslissing 9ter Verblijfswet (Vw) omwille van een gebrek aan belang. Dit omdat de verzoekster voor de behandeling van het beroep bij de RvV tegen de negatieve 9ter beslissing reeds een voorlopig verblijfsrecht als studente had bekomen. De Raad van State meent dat verzoekster wel degelijk nog belang heeft bij het beroep tegen de negatieve 9ter beslissing en stuurt de zaak terug naar de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen.

In casu had verzoekster een aanvraag machtiging tot verblijf ingediend op basis van artikel 9ter Vw (=medische regularisatie), waarna de DVZ een negatieve beslissing nam. Verzoekster stelde beroep in tegen deze weigeringsbeslissing bij de RvV. Voor de behandeling van dit beroep verkreeg de verzoekster een voorlopig verblijf als student. Omdat zij al door de DVZ gemachtigd werd tot een voorlopig verblijf als student en het verblijf dat zij zou kunnen verkrijgen op basis van artikel 9ter Vw ook een voorlopige verblijfstitel zou zijn, verwierp de RvV het beroep bij gebrek aan actueel belang. De RvV concludeerde dat verzoekster niet aantoont dat de vernietiging van de bestreden beslissing haar een voordeel zou kunnen opleveren. De RvV voegde eraan toe dat de jaarlijkse verlenging van een verblijfsvergunning van beperkte duur verkregen op basis van artikel 9ter Vw, verbonden is aan de aard van de ziekte en de aanwezigheid van adequate behandeling in het herkomstland van verzoekster.

De RvS volgt de redenering van de DVZ en de RvV niet. De RvS is van oordeel dat een machtiging tot verblijf op basis van artikel 9ter Vw verzoekster wel een voordeel zou opleveren ten opzichte van haar verblijf in hoedanigheid van studente. In dit laatste geval zou verzoekster na haar studies verplicht kunnen worden België te verlaten, zelfs als ze zou lijden aan een ziekte zoals bedoeld in art 9ter Vw. Ook het feit dat verzoekster de elementen van haar afgewezen 9ter aanvraag niet meer zou kunnen aanbrengen in een nieuwe aanvraag op dezelfde rechtsgrond na haar studies omdat dit geen nieuwe elementen zouden uitmaken in de zin van artikel 9ter, §3, 5° Vw. bracht de Raad tot haar beslissing.

De RvS meent dus dat een verblijfsvergunning op basis van artikel 9ter Vw een betere bescherming biedt dan een verblijfsvergunning als student.