Belg worden: bewezen talenkennis mag niet getest worden in een gesprek

Om Belg te worden moet je in sommige gevallen je kennis van een van de drie landstalen van niveau A2 van het Europees Referentiekader voor Talen bewijzen. Het koninklijk besluit van 14 januari 2013 somt 8 mogelijke bewijzen van talenkennis op.

Kan het openbaar ministerie of de rechter in beroep zelf controleren of je wel effectief een van de drie landstalen spreekt? Bijvoorbeeld door een gesprek met je te voeren? Het gebeurt soms dat het openbaar ministerie, voordat het een advies geeft over de nationaliteitsverklaring, de wijkagent opdracht geeft om de talenkennis van de aanvrager te controleren door een gesprek met hem of haar te voeren.

Het hof van beroep te Gent bevestigt op 24 december 2015 dat de wetgever gekozen heeft voor een documentair systeem. Dat wil zeggen dat de voorwaarde van talenkennis vervuld is zodra je één van de 8 opgesomde bewijzen van talenkennis voorlegt. Dergelijke bewezen talenkennis controleren door bijvoorbeeld een gesprek te voeren, kan dus niet.

Feiten

De betrokkene diende een nationaliteitsverklaring in bij de gemeente. Ze kreeg een negatief advies omdat het openbaar ministerie vond dat haar talenkennis niet voldoende was. Uit onderzoek was gebleken dat ze nauwelijks kon antwoorden op de vragen die haar gesteld werden. Toch had ze een bewijs van talenkennis voorgelegd, namelijk het bewijs van 5 jaar onafgebroken tewerkstelling. En dat is een van de 8 mogelijke bewijzen van talenkennis niveau A2 volgens artikel 1, 5° van het koninklijk besluit van 14 januari 2013.

De aanvrager ging in beroep tegen het negatief advies van het openbaar ministerie. De rechtbank van eerste aanleg West-Vlaanderen, afdeling Brugge, volgde het negatief advies van het parket niet. Ook al bleek ter zitting "dat de aanvrager inderdaad bedroevend weinig Nederlands spreekt", toch is de voorwaarde van talenkennis vervuld. De betrokkene legde immers één van de 8 bewijzen voor die in het koninklijk besluit van 14 januari 2013 opgesomd zijn. De rechter verklaarde het negatief advies van het parket dus ongegrond.

Tegen deze beslissing ging het openbaar ministerie in beroep.

Hof van beroep te Gent

Het hof bevestigt in het arrest van 24 december 2015 dat de wetgever gekozen heeft voor een documentair systeem. Zodra de betrokkene een van de bewijzen, in casu van talenkennis, voorlegt die zijn opgesomd in het koninklijk besluit van 14 januari 2013, is er aan de voorwaarde van talenkennis niveau A2 voldaan.

Het openbaar ministerie of de rechter mag dus niet onderzoeken of de betrokkene wel effectief een van de drie landstalen spreekt. Ook al vindt het hof dit bijzonder frustrerend.

Conclusie

De wetgever heeft de bewijsmiddelen van talenkennis, en bij uitbreiding ook van maatschappelijke integratie en economische participatie, limitatief opgesomd in het koninklijk besluit van 14 januari 2013. Zodra een van die bewijsmiddelen wordt voorgelegd, is de bewijsvoorwaarde vervuld.