Cassatieberoep tegen RvV beslissing over wraking is mogelijk zonder procedure ten gronde af te wachten

Volgens Raad van State (RvS) arrest nr. 233.513 van 19 januari 2016 is een beslissing van de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen (RvV) over een vraag tot wraking geen tussentijdse beslissing tegen dewelke pas een cassatieberoep mogelijk is na de procedure ten gronde.

De feiten

Op 21 november 2011 diende de verzoeker een asielaanvraag in. Op 23 juli 2013 werd de asielaanvraag afgewezen. Op 22 augustus 2013 werd hiertegen een beroep ingediend bij de RvV. Op 10 oktober 2013 vroeg de verzoeker de wraking van de voorzitter. De vraag tot wraking werd verworpen door de RvV in haar arrest van 11 december 2013. Op 31 december 2013 werd een cassatieberoep ingediend tegen dit arrest.

Beslissing van de Raad van State

De wrakingsprocedure is een incidentele procedure en is onafhankelijk van de hoofdprocedure die de incidentele procedure doet ontstaan. De beslissing over een vraag tot wraking is een beslissing waarbij een rechter zich definitief uitspreekt over een geschil. Het is dus geen tussentijdse beslissing tegen dewelke slechts cassatieberoep mogelijk is na de uitspraak ten gronde.

Het bestreden arrest die de vraag van de verzoeker definitief verwerpt in de incidentele wrakingsprocedure, zorgt voor een andere grief dan degene die hij zou kunnen ondergaan indien zijn vraag in de procedure ten gronde eveneens verworpen zou worden.

De exceptie van onontvankelijkheid die eerder ambtshalve werd vastgesteld, moet dus verworpen worden. De Raad van State beslist dus dat de debatten worden heropend.

Bericht van Vluchtelingenwerk Vlaanderen