Het Hof van Cassatie arrest nr. S.18.0086.F van 22 juni 2020 bevestigt de rechtspraak van het Brusselse arbeidshof volgens dewelke de federale Wet Tegemoetkoming Handicap in strijd is met de Kwalificatierichtlijn, en deze directe werking heeft.
RvV arrest nr. 214.315 van 19-12-2018 verduidelijkt het begrip 'ernstig misdrijf' ingeval van uitsluiting van de subsidiaire beschermingsstatus. De RvV beslist dat het CGVS onterecht de subsidiaire beschermingsstatus introk van een Afghaanse man die in België veroordeeld was voor een diefstal met geweld.
Dat zeggen RvV nr. 219.546 van 8-04-2019, en RvV nr. 220.747 van 6-05-2019. UNRWA kan in de Gazastrook onmogelijk de levensomstandigheden bieden die stroken met haar opdracht.
Raad van State arrest nr. 244.033 van 26-03-2019 oordeelt dat een vaag en weinig onderbouwd vluchtverhaal niet voldoende is om medische attesten, die opgelopen letsels objectief aantonen, niet in overweging te nemen.
Rechtbank van eerste aanleg Brussel 28-03-2019 vond meer dan 3 jaar beroepsprocedure bij de RvV tegen een 9bis weigering een overschrijding van de redelijke termijn.
Sinds 2 april 2019 wordt op de website van de Dienst Vreemdelingenzaken (DVZ) geen convocatielijst meer gepubliceerd. Verzoekers om internationale bescherming zullen op de dag van registratie in het Klein Kasteeltje voortaan meteen een datum en uur meekrijgen waarop ze hun verzoek daadwerkelijk kunnen indienen. Dit wordt vermeld op hun bewijs van aanmelding.
Dat zegt het Hof van Justitie in een arrest van 26 maart 2019 (nr. C-129/18). Bovendien zegt het HvJ dat de Burgerschapsrichtlijn een recht op gezinshereniging voorziet voor zowel de biologische als de juridische kinderen van de Unieburger of zijn partner.
HvJ arrest nr. C-163/17 van 19 maart 2019 verduidelijkt dat het verlaten van de toegekende opvangplaats geldt als vermoeden van onderduiken, op voorwaarde dat de verzoeker geïnformeerd is over de plicht een afwezigheid of verhuis te melden. Het HvJ benadrukt ook het absoluut en algemeen karakter van het verbod op onmenselijke of vernederende behandeling: ook de verwachte leefomstandigheden in geval van toekenning van internationale bescherming moeten in acht genomen worden.
Gezinshereniging met een vluchteling of subsidiair beschermde kan ook als er geen officiële bewijsstukken van de gezinsband zijn. De gezinshereniger moet samenwerken, en lidstaten moeten de concrete situatie en de bijzondere problemen voor en na de vlucht individueel en evenredig onderzoeken. Dat zegt Hof van Justitie arrest nr. C-635/17 van 13 maart 2019.
EHRM arrest Khan van 28-02-2019 veroordeelt Frankrijk omdat het geen opvang en zorg voorzag aan een 12-jarige niet-begeleide minderjarige, die gedurende zes maanden in de ‘jungle’ van Calais woonde. Het EHRM verduidelijkt dat artikel 3 EVRM ook pro-actieve verplichtingen inhoudt.
RvV arrest nr. 216.632 van 12-02-2019 kent subsidiaire bescherming toe aan vier Afghaanse niet-begeleide minderjarigen uit het district Doshi, provincie Baghlan. Hun minderjarigheid is een persoonlijke omstandigheid die hen kwetsbaarder maakt.
In arrest nr. 217.609 van 27-02-2019 beslist de RvV op basis van de persoonlijke situatie en de actuele veiligheidsomstandigheden dat er geen intern vluchtalternatief is in de stad Kaboel voor een Afghaanse verzoeker om internationale bescherming. De RvV kent hem de subsidiaire bescherming toe.
De gemeente mag een nationaliteitsverklaring waarbij het voorafgaand wettelijk verblijf met bijzondere identiteitskaart werd aangetoond, niet als onvolledig en dus onontvankelijk afwijzen. De gemeente moet het dossier voor beoordeling ten gronde doorsturen naar het parket. Dat zegt de Familierechtbank van Brussel in een vonnis van 17-04-2018.
RvS arrest nr. 244.190 van 4-04-2019 schorst gedeeltelijk de uitvoering van het KB van 22 juli 2018 dat het regime en de werkingsmaatregelen van de gesloten gezinswoningen bepaalt.
De POD Maatschappelijke Integratie verwerkte alle gewijzigde reglementering, omzendbrieven en FAQ's tot begin 2019 in het "informatiedocument over de medische bewijsstukken die nodig zijn voor federale terugbetaling van OCMW-steun".
Op 29 januari 2019 trad de Europese verordening 2016/1103 van 24-06-2016 over huwelijksvermogensrecht in werking. Zij regelt voor 18 lidstaten de bevoegdheid, het toepasselijk recht en de erkenning van beslissingen op vlak van huwelijksvermogensstelsels.
GwH arrest nr. 17/2019 van 7-02-2019 maakt een einde aan de ongelijke behandeling bij de beëindiging van het (voorwaardelijk) verblijfsrecht van, enerzijds, de voormalige echtgenoot van een derdelander met onbeperkt verblijfsrecht en, anderzijds, de voormalige echtgenoot van een Belg, die tijdens het huwelijk slachtoffer zijn van bepaalde vormen van geweld. DVZ bracht zijn praktijk in overeenstemming met het arrest.
Descendenten vanaf 21 jaar van een Unieburger of Belg en ascendenten van een Unieburger moeten in het herkomstland ten laste zijn van de referentiepersoon om een recht op gezinshereniging te hebben. RvV arrest nr. 211.725 van 26 oktober 2018 verduidelijkt dit.
Dat staat nog steeds in de Verblijfswet, ook al veroordeelde Hof van Justitie arrest Diallo dit op 27-06-2018 als een foutieve omzetting van de Burgerschapsrichtlijn. Volgens Rechtbank Dendermonde 29-01-2019 kan de Belgische overheid zich niet beroepen op de eigen fout, en moet ze dus de F kaart afgeven.