Nieuws

De huwelijkspartner van een Oekraïense onderdaan krijgt tijdelijke bescherming, voor zover beiden vóór 24-2-2022 in Oekraïne verbleven en de huwelijkspartner sinds deze datum ontheemd is geraakt als gevolg van de Russische inval (art. 2 Uitvoeringsbesluit 2022/382). Het is hiervoor niet nodig dat de Oekraïner ook in België is. Bovendien volstaat het om de huwelijksband aan te tonen. Bijkomende bewijzen van de relatie zijn niet vereist. Dit bevestigt de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen (RvV) in een arrest van 24-3-2023.
Volgens artikel 57/30, §2, eerste lid, 2° Verblijfswet kan de Dienst Vreemdelingenzaken (DVZ) tijdelijke bescherming (TB) weigeren als de persoon al gemachtigd is tot verblijf in een andere EU-lidstaat die verplicht is om het Uitvoeringsbesluit (EU) 2022/382 toe te passen. De Raad voor Vreemdelingenbetwistingen (RvV) spreekt zich in twee arresten van 27-9-2022 hierover tegenstrijdig uit. Enerzijds stelt de RvV dat de DVZ volgens richtlijn 2001/55 TB alleen kan weigeren als de persoon al een verblijfsmachtiging in een andere lidstaat heeft op basis van TB. Opmerking: voor Oekraïne kan dit echter juist niet volgens overweging 15 van het Uitvoeringsbesluit voor Oekraïne. Anderzijds stelt de RvV dat de DVZ TB aan ontheemden uit Oekraïne kan weigeren als de persoon al een verblijfsmachtiging in een andere EU-lidstaat heeft op basis van een andere grond dan TB. DVZ volgt in de praktijk deze laatste interpretatie. Maar het Europees recht voorziet die weigeringsgrond niet.
In omzendbrief VI nr 2023/15 van 23-1-2023 die omzendbrief VI nr 2021/139 van 10-5-2021 vervangt, voegt het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering (RIZIV) een aantal vreemdelingenkaarten toe aan de lijst met documenten waarmee je als gerechtigde kan aansluiten bij een ziekenfonds als ‘ingeschrevene in het rijksregister’. De elektronische verblijfskaarten K, L, EU en EU+ die de oude kaarten C, D, E en E+ op termijn gaan vervangen zijn opgenomen en ook de verblijfskaarten M en N voor de begunstigden van het terugtrekkingsakkoord tussen de EU en het VK.
Visumaanvragen of -afspraken die vóór 1-5-2023 zijn ingediend door slachtoffers van de aardbeving op 6-2-2023 in het noordwesten van Syrië en het zuidoosten van Turkije, kregen of krijgen een prioritaire behandeling. De aardbeving heeft aan tienduizenden mensen het leven gekost, miljoenen mensen dakloos gemaakt en volledige steden verwoest. Verschillende slachtoffers hebben gezins- en familieleden in België met wie zij reeds een procedure gezinshereniging hadden opgestart. Anderen hebben familieleden in België die hen tijdelijk willen opvangen. In dit artikel vind je een actueel overzicht van de informatie hierover die wij ter beschikking hebben.
Dienst Vreemdelingenzaken mag de inhoud van Afghaanse e-taskara’s en paspoorten niet zomaar in twijfel trekken om een aanvraag gezinshereniging te weigeren, ook niet als de geboortedatum in deze documenten niet overeenkomt met de geboortedatum vermeld in een vroeger voorgelegde papieren taskara. Dat zegt de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen in een arrest van 3 mei 2022.
Het Hof van Justitie oordeelt op 12-1-2023 in verschillende zaken over de regels voor terugname van een asielzoeker die opeenvolgend in drie verschillende EU-lidstaten een verzoek om internationale bescherming (VIB) indiende. Ook al is de termijn voor een terugnameverzoek verstreken, toch kan de derde lidstaat terugname van een asielzoeker verzoeken aan de tweede lidstaat. De voorwaarden hiervoor zijn dat de derde lidstaat tijdig terugname verzocht heeft aan de eerste lidstaat én dat de tweede lidstaat na de overdrachtstermijn de verantwoordelijkheid gekregen heeft. Het terugnameverzoek van de derde lidstaat is dan echter niet meer mogelijk binnen de vooropgestelde termijnen. Toch wordt de derde lidstaat dan niet automatisch verantwoordelijk voor het verzoek om internationale bescherming (VIB). Zodra de verantwoordelijkheid overgaat van de eerste lidstaat naar de tweede lidstaat start een nieuwe termijn waarbinnen de derde staat een terugname kan verzoeken. Een daadwerkelijk rechtsmiddel tegen een overdrachtsbesluit heeft ook betrekking op de situatie die dateert van na het overdrachtsbesluit. Dit impliceert dat het rechtsmiddel ook betrekking kan hebben op het feit dat de overdrachtstermijn tegenover de eerste, aangezochte lidstaat is verstreken. In dat geval waarborgt het rechtsmiddel dat de overdracht naar de eerste, aangezochte lidstaat niet doorgaat.
Het Grondwettelijk Hof oordeelt op 26-1-2023 dat de termijn van 8 dagen om verzet aan te tekenen tegen een vervallenverklaring die bij verstek uitgesproken is door een hof van beroep, te kort is. Deze termijn uit artikel 23, §5 Wetboek van de Belgische Nationaliteit (WBN) is in strijd met het gelijkheids- en non-discriminatiebeginsel (artikelen 10 en 11 van de Grondwet) en met het recht op toegang tot de bevoegde rechter (artikel 13 Grondwet). Vervallenverklaring wil zeggen dat het hof van beroep beslist om de Belgische nationaliteit af te nemen van een persoon om de maatschappij te beschermen. Bij verstek betekent dat de betrokkene niet aanwezig en niet vertegenwoordigd was in de procedure. Het is aan de wetgever om een nieuwe termijn te bepalen. Intussen mag het hof van beroep een verzet na de huidige achtdagentermijn uit het WBN niet meer zomaar afwijzen.
Op 1-3-2023 wordt richtlijn (EU) 2016/801 gedeeltelijk omgezet. Vanaf dan stappen ook onderzoekers met een gastovereenkomst bij een erkende onderzoeksinstelling in het systeem van de gecombineerde vergunning. Zij zijn dus niet langer vrijgesteld van gecombineerde vergunning. Onderzoekers met een vergunning voor onderzoekers uit een andere EU-lidstaat kunnen vanaf 1-3-2023 gebruik maken van hun recht op korte- of langetermijnmobiliteit. Er gelden afwijkende regels voor gezinshereniging.
De rechtspraak veroordeelt sinds twee jaar systematisch Fedasil en de Belgische staat voor het gebrek aan materiële hulp aan verzoekers om internationale bescherming (VIB). We geven een overzicht van regelgeving, rechtspraak, situaties, aspecten en gevolgen hiervan. We gaan dieper in op de praktijk waarbij Fedasil aan VIB voor wie er nog geen opvang is een oneigenlijke 'code 207 no show' toekent: recente rechtspraak oordeelt dan dat de betrokkenen recht hebben op financiële OCMW-steun.
Op 31-12-2022 traden een aantal wijzigingen aan het Wetboek van de Belgische nationaliteit (WBN) in werking. Vooral artikel 10 WBN wordt inhoudelijk en vormelijk gewijzigd. Zo staat het nu wettelijk vast dat er geen erkenning als staatloze nodig is om de Belgische nationaliteit toe te kennen aan een kind dat in België geboren wordt zonder nationaliteit. Daarnaast wordt een Centrale Autoriteit inzake nationaliteit opgericht binnen de FOD Justitie. Die kan niet-bindende adviezen geven bij twijfel over nationaliteitsverwerving. Maar voor artikel 10 WBN wordt die adviesbevoegdheid bij de parketten gelegd en niet bij de Centrale Autoriteit.
Door nieuw beleid sinds 14-11-2022 had Fedasil de toewijzing aan een materiële opvangplaats (code 207) opgeheven van een verzoeker om internationale bescherming (VIB) die halftijds werkt met een contract van onbepaalde duur. De voorzitter van de arbeidsrechtbank van Charleroi schorst die opheffing omdat het nettoloon van de VIB lager is dan het leefloon (er is dus niet voldaan aan de voorwaarden uit artikel 9 van het KB van 12-01-2011), en omdat de opheffing gestandaardiseerd is opgesteld in algemene bewoordingen (er is dus niet voldaan aan de motiveringsplicht van de Wet van 29-7-1991). De voorzitter veroordeelt Fedasil om de VIB terug op te vangen tot aan de uitspraak door de Arbeidsrechtbank ten gronde.
De reisbeperkingen die sinds 6-1-2023 golden voor reizigers die rechtstreeks van China naar België reizen per luchtvervoergolden zijn afgeschaft vanaf 27-2-2023 door het KB van 26-1-2023. Elke reiziger ouder dan 12 jaar moest een negatieve COVID-test van minder dan 48 uur oud of een erkend COVID-certificaat kunnen voorleggen bij het boarden van het vliegtuig en bij aankomst in België. De beperkingen kaderden in een gezamenlijke Europese aanpak die de lidstaten afspraken binnen de Raad van Europese Unie naar aanleiding van de stijgende besmettingscijfers in China.
Een ernstig zieke derdelander kan niet worden teruggestuurd naar zijn land waar hij geen adequate behandeling kan krijgen, als zijn pijn daardoor snel, aanzienlijk en onomkeerbaar zou toenemen. Volgens een Hof van Justitie arrest van 22-11-2022 verzet de Europese Terugkeerrichtlijn 2008/115 en het Handvest van de Grondrechten van de EU zich in dat geval tegen een terugkeerbesluit of repatriëring.
EU-lidstaten moeten bij een aanvraag gezinshereniging na internationale bescherming de minderjarigheid van een kind beoordelen op het tijdstip dat het kind of de ouder erkend wordt als vluchteling. Ook als het kind meerderjarig wordt tijdens of na de asielprocedure blijft het recht op gezinshereniging bestaan. De aanvraag gezinshereniging moet wel binnen een redelijke termijn ingediend worden. Een werkelijk gezinsleven tussen ouder en kind vereist geen samenwoonst: bezoeken en regelmatige contacten kunnen volstaan. Dat volgt uit twee arresten van het Hof van Justitie van 1 augustus 2022 over gezinshereniging met een erkend vluchteling. In België gelden dezelfde regels voor gezinshereniging met subsidiair beschermden.
Het begrip “ander familielid dat in het herkomstland inwoont bij de Unieburger” slaat op personen die met de Unieburger een afhankelijkheidsrelatie hebben gebaseerd op een nauwe, duurzame en persoonlijke band. De band moet ontstaan zijn in hetzelfde huishouden in het kader van een gemeenschappelijk huiselijk leven dat verder gaat dan tijdelijk samenwonen om louter praktische redenen. Het is daarbij niet vereist dat de Unieburger aan het ‘hoofd van de huishouding’ staat. Ook mogen lidstaten niet eisen dat de band zodanig is dat de Unieburger zijn vrijheid van verkeer niet zou uitoefenen, als het ander familielid hem niet zou kunnen begeleiden of vervoegen in het gastland. Tot slot is ook de duurtijd van het samenleven belangrijk. Daarbij moet men rekening houden met een eventuele periode van samenleven vooraleer het statuut van Unieburger bekomen werd. Dat alles zegt het Hof van Justitie (HvJ) in een arrest van 15 september 2022.
Sinds 30-12-2022 is het opnieuw mogelijk om vanuit België een gecombineerde vergunning aan te vragen vanuit wettig kort verblijf of vanuit lang verblijf. Hierdoor wordt de wetswijziging van 1 september 2020 teruggedraaid. Hiermee was statuutswijziging naar arbeidsmigrant alleen nog mogelijk was vanuit wettig kort verblijf, verblijf als student of verblijf als onderzoeker. In de praktijk aanvaardde DVZ al langer een statuutswijziging vanuit lang verblijf. Deze wetswijziging officialiseert deze soepele praktijk nu ook.
Er zijn de laatste jaren vaak indexeringen van de leefloonbedragen ten gevolge van het wettelijk mechanisme voor de welvaartsaanpassing. Soms is het voor gezinshereniging een voorwaarde dat men ‘stabiele en toereikende bestaansmiddelen’ heeft. Een inkomen van 120% van het leefloon voor persoon met gezin ten laste volstaat hiervoor. Vanaf 1 januari 2023 is dat 1.969,00 euro, vanaf 1 juli 2023 is dat 2.008,38 euro, vanaf 1 november 2023 is dat 2.048,53 euro.
Bepaalde categorieën van arbeidsmigranten zijn vrijgesteld van arbeidsmarktonderzoek voor een gecombineerde vergunning of een arbeidskaart, wanneer hun bruto jaarloon een bepaald minimumbedrag overschrijdt. Vanaf 1-1-2023 veranderen de minimumbedragen. Deze worden jaarlijks aangepast. De bedragen en berekeningswijze verschilt per gewest.
Het bijzonder profiel van Afghaanse verzoekers om internationale bescherming van Hazara-afkomst vereist een individuele risicoanalyse gecombineerd met een analyse van de algemene landeninformatie. Hazara’s hebben herkenbare fysieke kenmerken waardoor zij de belangrijkste slachtoffers zijn van sektarische aanvallen op sjiieten. Veel Hazara’s zijn immers sjiitische moslims. Bij terugkeer naar Afghanistan kunnen zij een gegronde vrees voor vervolging hebben waartegen de talibanregering geen behoorlijke bescherming kan bieden. De Raad voor Vreemdelingenbetwistingen erkende op 13-10-2022 een Afghaanse verzoeker van Hazara-afkomst als vluchteling.