Gebrek aan bewijs recent verblijf ontslaat CGVS niet van onderzoek naar reëel risico op ernstige schade

In arrest nummer 206.172 van 28 juni 2018 vernietigt de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen (RvV) een beslissing van het Commissariaat-Generaal voor de Vluchtelingen en de Staatlozen (CGVS) omdat het CGVS geen onderzoek gedaan had naar het risico op ernstige schade dat een Irakees zou lopen in geval van terugkeer. Het CGVS oordeelde dat hij onvoldoende meewerkte om zijn recent verblijf in zijn herkomstregio aan te tonen.

Feiten

Het arrest gaat over een Irakese man, Koerd en afkomstig uit de stad Mosul, provincie Ninewa. Naar aanleiding van de komst van IS verliet hij zijn ouderlijke woning. Hij vluchtte naar Dahuk in de Noordelijke Koerdische regio in Irak. Daar kwam hij in de problemen met de Koerdische veiligheidsdiensten omwille van de onvergunde verkoop van sigaretten.

Het CGVS hecht geen geloof aan zijn vluchtverhaal en weigert hem te erkennen als vluchteling. De status van subsidiaire bescherming wordt eveneens geweigerd, omdat het CGVS van oordeel is dat de man feiten achterhoudt over zijn recent verblijf in zijn herkomstregio. Het CGVS doet een korte uiteenzetting over de veiligheidssituatie in Irak maar meent niet te kunnen oordelen of hij in zijn persoonlijke situatie een risico op ernstige schade loopt, omdat de elementen die hij aanbrengt:

  • niet geloofwaardig zijn en
  • onvolledig zijn om te kunnen oordelen of er een intern vluchtalternatief is

Voor de RvV geeft de man toe dat het vluchtverhaal niet overeenstemde met de realiteit en legt het echte verhaal voor. Hij is Mosul ontvlucht omwille van een ernstige bedreiging voor zijn leven omwille van zijn huwelijk. Hij legt daarvan concrete bewijzen voor. Hij geeft aan dit niet eerder te hebben verteld omwille van een vrees voor represailles, ook hier in België.

Beoordeling RvV

Over de vluchtelingenstatus oordeelt de RvV dat er nieuwe elementen voorhanden lijken te zijn maar dat zij niet over de onderzoeksbevoegdheid beschikt om deze zelf volledig te beoordelen. Verder stelt de RvV vast dat het CGVS de herkomst van de verzoeker (Mosul) niet in vraag stelt, wat een regio is waarvoor volgens de RvV bijzondere voorzichtigheid vereist is. Enkel het recent verblijf van verzoeker in deze regio voor zijn vertrek naar België staat ter discussie.

Wat betreft de beoordeling van de subsidiaire bescherming en het reëel risico op ernstige schade als gevolg van willekeurig geweld in het geval van een internationaal of binnenlands gewapend conflict (artikel 48/4, 2§, c van de Verblijfswet) stelt de RvV vast dat:

  • het CGVS vindt dat verzoeker niet voldoende heeft meegewerkt aan het onderzoek en daarom niet voldoende heeft aangetoond nood te hebben aan subsidiaire bescherming
  • verzoeker afkomstig is uit een regio die recent in de greep kwam van IS
  • CGVS geen actuele informatie heeft toegevoegd over deze regio

De RvV oordeelt dat het CGVS het onderzoek naar het risico op ernstige schade had moeten voeren op basis van de vaststaande feiten. Zelfs indien er twijfels bestaan over bepaalde aspecten van een asielrelaas, is de bevoegde overheid niet vrijgesteld van haar opdracht het risico op ernstige schade te beoordelen.

Bericht van Vluchtelingenwerk Vlaanderen