HvJ: uitsluiting vluchtelingenstatus leidt niet tot automatische weigering verblijfsaanvraag om redenen openbare orde

Het Hof van Justitie (HvJ) sprak zich op 2 mei 2018 in de zaken C-331/16 en C-366/16 uit over de gevolgen voor een persoon die in het verleden uitgesloten werd van de vluchtelingenstatus. De loutere aanwezigheid op het grondgebied van een lidstaat van deze persoon houdt niet automatisch een actuele, werkelijke en voldoende ernstige bedreiging voor een fundamenteel belang van de samenleving in. Het HvJ vereist dat dit geval per geval beoordeeld wordt en bepaalt met welke omstandigheden rekening gehouden kan worden om het bestaan van een dergelijke bedreiging vast te stellen.

Feiten

Twee verzoekers, afkomstig uit Kroatië en Afghanistan, dienden in Nederland verschillende keren zonder succes een asielaanvraag in. De autoriteiten sloten hen beiden uit van de vluchtelingenstatus op basis van artikel 1, F van het Vluchtelingenverdrag omdat zij zich schuldig gemaakt zouden hebben aan oorlogsmisdrijven en misdrijven tegen de menselijkheid.

In 2013 kreeg de eerste verzoeker een inreisverbod voor het Nederlandse grondgebied voor 10 jaar. Na de toetreding van Kroatië tot de Europese Unie werd het inreisverbod op zijn verzoek opgeheven. Hij werd toen ongewenst verklaard op het Nederlandse grondgebied omwille van het feit dat hij zich in het verleden schuldig maakte aan oorlogsmisdrijven en misdrijven tegen de menselijkheid. De autoriteiten oordeelden dat hij een actuele, werkelijke en voldoende ernstige bedreiging voor een fundamenteel belang van de samenleving vormde.

De tweede verzoeker vroeg in België drie keer gezinshereniging aan als familielid van een Unieburger, met zijn Nederlandse dochter. Dienst Vreemdelingenzaken (DVZ) weigerde de aanvragen omdat uit de uitsluiting van de vluchtelingenstatus bleek dat hij een blijvend, actuele bedreiging vormt voor een fundamenteel belang van de samenleving.

De verzoekers tekenden beroep aan tegen die beslissingen. De verwijzende rechters stelden aan het HvJ volgende prejudiciële vragen:

  • kan ten aanzien van een (familielid van een) Unieburger die een verblijfsrecht op het grondgebied van een EU-staat aanvraagt, uit de uitsluiting van de vluchtelingenstatus in het verleden, automatisch afgeleid worden dat de loutere aanwezigheid van die persoon op het grondgebied - ongeacht of er gevaar voor recidive bestaat - een actuele, werkelijke en voldoende ernstige bedreiging voor een fundamenteel belang van de samenleving vormt?
  • hoe moet het bestaan van die bedreiging beoordeeld moet worden? In hoeverre moet rekening gehouden worden met de tijd die verstreken is sinds het veronderstelde plegen van die handelingen?
  • welke rol speelt het evenredigheidsbeginsel bij het nemen van die beslissingen?

Beoordeling HvJ

Het HvJ wijst erop dat lidstaten ter bescherming van hun openbare orde en veiligheid de vrijheid van verkeer en verblijf van Unieburgers kunnen beperken, maar dat de bepalingen daartoe restrictief geïnterpreteerd moeten worden.

‘Openbare orde’ kan enkel ingeroepen worden bij een werkelijke, actuele en voldoende ernstige bedreiging van een fundamenteel belang van de samenleving. Het begrip ‘openbare veiligheid’ dekt zowel de interne als externe veiligheid van een lidstaat. Een rechtstreekse bedreiging voor de gemoedsrust en fysieke veiligheid van de bevolking van een bepaalde lidstaat kan bijvoorbeeld de interne veiligheid aantasten. De externe veiligheid kan onder meer aangetast worden door het risico van een ernstige verstoring van de externe betrekking van een staat, of de vreedzame co-existentie van volkeren.

Het HvJ merkt op dat de uitsluiting van de vluchtelingenstatus niet afhankelijk is gesteld van een actueel gevaar voor de lidstaat van ontvangst. De maatregelen ter bescherming van de openbare orde en veiligheid vereisen daarentegen dat het gedrag van de betrokken persoon eenactuele, werkelijke en voldoende ernstige bedreiging vormt.

Daarom kan uit de uitsluiting van de vluchtelingenstatus niet automatisch afgeleid worden dat de loutere aanwezigheid van die persoon op het grondgebied van een lidstaat een werkelijke, ernstige en voldoende bedreiging vormt voor een fundamenteel belang van de samenleving. Dit moet geval per geval beoordeeld worden. Bij die beoordeling moet rekening gehouden worden met de vaststellingen in het besluit tot uitsluiting van de vluchtelingenstatus, in het bijzonder:

  • de aard en ernst van de misdrijven
  • de mate van persoonlijke betrokkenheid
  • het eventuele bestaan van gronden voor uitsluiting van de strafrechtelijke aansprakelijkheid
  • het tijdsverloop sinds het plegen van de feiten:
    • Ook na een betrekkelijk lang tijdsverloop, kunnen uitzonderlijk ernstige handelingen ertoe leiden dat een actuele, werkelijke en voldoende ernstige bedreiging voortbestaat.
    • Ook wanneer het onwaarschijnlijk is dat vergelijkbare handelingen zich in de toekomst opnieuw zouden stellen, kan uit het gedrag van de betrokkene blijken dat hij nog steeds een houding aanneemt die de fundamentele waarden zoals menselijke waardigheid en mensenrechten aantast. Dit kan beschouwd worden als een actuele, werkelijke en voldoende ernstige bedreiging voor een fundamenteel belang van de samenleving.

Een maatregel waarbij het vrij verkeer wordt beperkt, kan enkel gerechtvaardigd zijn als die maatregel het evenredigheidsbeginsel respecteert. Voor die beoordeling moet de dreiging die uitgaat van het persoonlijk gedrag van de betrokkene, afgewogen worden tegen de bescherming van de rechten die Unieburgers afleiden uit de Burgerschapsrichtlijn (EG 2004/38), in het bijzonder de eerbiediging van het privéleven en het familie- en gezinsleven.

Gevolgen voor België?

De verblijfsaanvraag van familieleden van Unieburgers die in het verleden werden uitgesloten van vluchtelingenstatus, kan niet automatisch geweigerd worden om redenen van openbare orde. DVZ zal geval per geval moeten onderzoeken of deze personen een werkelijke, ernstige en voldoende bedreiging vormen voor een fundamenteel belang van de samenleving. De beslissing van het CGVS die aanleiding was tot de uitsluiting van de vluchtelingenstatus zal daarbij ook een belangrijke rol spelen.

Bericht van Vluchtelingenwerk Vlaanderen