Indexatie minimumloon voor arbeidskaart B hooggeschoolden, leidinggevenden, schouwspelartiesten en voor Europese Blauwe kaart

Hooggeschoolden, leidinggevenden en schouwspelartiesten zijn vrijgesteld van arbeidsmarktonderzoek voor een arbeidskaart B, wanneer hun bruto jaarloon een bepaald minimumbedrag overschrijdt. Dat minimumbedrag wordt jaarlijks geïndexeerd. Ook het minimum bruto jaarloon voor een Europese blauwe kaart wordt geïndexeerd.

Vanaf 1 januari 2017 gelden nieuwe bedragen, die gevoelig hoger liggen dan die van 2016.

  • Hooggeschoolden moeten vanaf 1 januari 2017 een minimum bruto jaarloon van € 40.124 verdienen om vrijgesteld te zijn van arbeidsmarktonderzoek. In 2016 was dat € 39.824. De administratie zal in dat geval maximum 4 jaar een arbeidskaart B toestaan, die wel jaarlijks moet worden verlengd. De termijn van 4 jaar kan een keer verlengd worden. De arbeidskaart B kan onbeperkt verlengd worden als er een hoger minimumbedrag overschreden wordt: € 66.942. In 2016 was dat € 66.441. In de praktijk geeft DVZ een definitief verblijf 5 jaar na afgifte van de eerste verblijfskaart A. Van zodra je een definitief verblijfsrecht hebt, ben je vrijgesteld van arbeidskaart.
  • Leidinggevenden moeten vanaf 1 januari 2017 een minimum bruto jaarloon van € 66.942 verdienen om vrijgesteld te zijn van arbeidsmarktonderzoek bij de aanvraag van hun arbeidskaart B. In 2016 was dat bedrag € 66.441.
  • Schouwspelartiesten moeten vanaf 1 januari 2017 een minimum bruto jaarloon van € 33.471 verdienen om vrijgesteld te zijn van arbeidsmarktonderzoek bij de aanvraag van een arbeidskaart B. In 2016 was dat bedrag € 33.221. Zij moeten maar een arbeidskaart B aanvragen als ze langer dan 3 maanden in België willen werken.
  • Om een Europese blauwe kaart te krijgen moet een derdelands werknemer vanaf 1 januari 2017 een bruto jaarloon van € 51.882 aantonen. In 2016 was dat bedrag € 51.494. Zowel voor een eerste aanvraag als voor de vernieuwing van de Europese blauwe kaart moet dat bruto jaarloon aangetoond worden.

Meer info

Bron: Bericht van de FOD Werkgelegenheid, BS 25 november 2016