KI volgt Raadkamer: onwettige detentie asielzoeker aan de grens

In arrest nr. 2016/910 van 15-03-2016 oordeelt de Kamer van Inbeschuldigingstelling (KI) van Brussel dat de vrijheidsberoving van een asielzoeker aan de grens gedurende langer dan vier weken onwettig is. Artikel 43, lid 2 Procedurerichtlijn bepaalt dat binnen de vier weken een beslissing genomen moet worden over de ontvankelijkheid of de inhoud van de asielaanvraag van een asielzoeker die vastgehouden wordt aan de grens. Zoniet moet men de asielzoeker toegang tot het grondgebied van de lidstaat verlenen.

De feiten

Op 9 januari 2016 diende een vreemdeling een asielaanvraag in aan de grens. Er werd hem een beslissing tot binnenkomstweigering met terugdrijving van een asielzoeker betekend op basis van artikel 3 Verblijfswet, en een beslissing tot vasthouding aan de grens op basis van artikel 74/5, §1, 2° Verblijfswet. Op 11 februari kreeg de asielzoeker een bevel om het grondgebied (BGV) te verlaten op basis van artikel 7 Verblijfswet gekoppeld aan een beslissing tot vasthouding op basis van artikel 74/6, §1bis Verblijfswet. Door de beschikking van de Brusselse raadkamer van 26 februari werd de vrijheidsberovende maatregel niet aangehouden. De Dienst Vreemdelingenzaken (DVZ) diende beroep in tegen deze beschikking bij de Kamer van Inbeschuldigingstelling (KI).

Analyse Kamer van Inbeschuldigingstelling

De asielzoeker was op 9 januari 2016 het voorwerp van een beslissing tot binnenkomstweigering met terugdrijving van een asielzoeker en werd sindsdien vastgehouden. Uit geen enkel stuk van het dossier blijkt dat de man het transitcentrum Caricole heeft verlaten. Hij had het Belgisch grondgebied dus niet betreden.

Toch baseerde de DVZ zich bij de beslissing tot vasthouding op artikel 74/6, §1bis Verblijfswet. Deze bepaling stelt dat de vreemdeling die het Rijk is binnengekomen zonder geldige inreisdocumenten of niet langer een geldig verblijf heeft en die een asielaanvraag indient, vastgehouden kan worden met het oog op de effectieve repatriëring.

De KI is van mening dat bovenstaande bepaling niet van toepassing is op de asielzoeker omdat de asielzoeker het grondgebied nooit heeft betreden. De KI verwijst ook naar artikel 43, lid 2 van de Procedurerichtlijn (Europese richtlijn 2013/32/EU). Dit artikel bepaalt dat binnen de vier weken een beslissing genomen moet worden over de ontvankelijkheid of de inhoud van de asielaanvraag van een asielzoeker die vastgehouden wordt aan de grens. Zoniet moet men de asielzoeker toegang tot het grondgebied van de lidstaat verlenen.

De KI geeft aan dat er geen enkele beslissing werd genomen door het Commissariaat-generaal voor de Vluchtelingen en Staatlozen (CGVS) sedert 9 januari 2016, het moment van de indiening van de asielaanvraag. De asielzoeker had dus het recht het grondgebied te betreden omdat er geen beslissing werd genomen binnen de vier weken. De KI besluit dan ook dat de bestreden vrijheidsberovende maatregel onwettig is.

Toelichting door Vluchtelingenwerk Vlaanderen

De DVZ had reeds eerder de praktijk om asielzoekers in detentie aan de grens langer dan vier weken vast te houden. De DVZ leverde hierbij ‘een bevel om het grondgebied te verlaten met beslissing tot terugleiding naar de grens en beslissing tot vrijheidsberoving te dien einde’ af. Artikel 7 Verblijfswet werd hierbij als wettelijke basis ingeroepen. Dit artikel is echter van toepassing op vreemdelingen in onwettig verblijf en een asielzoeker bevindt zich niet in onwettig verblijf waardoor de verlenging van de vasthouding onwettig is. Bovendien gaat dergelijke praktijk voorbij aan de rechtstreekse toepassing van art. 43, lid 2 Procedurerichtlijn.

In de nota ‘Vasthouding van asielzoekers aan de grens – Toepassing Procedurerichtlijn’ verduidelijkt het BCHV waarom op basis van de Opvang- en Procedurerichtlijnen niemand kan vastgehouden worden aan de grens enkel en alleen omdat hij een asielaanvraag indient. Vasthouding kan enkel in exhaustief in de wet opgesomde gevallen en moet voldoen aan het noodzakelijkheids- en proportionaliteitsbeginsel.

Bericht van Vluchtelingenwerk Vlaanderen