Koninklijk Besluit over werking en rechtspleging CGVS is gewijzigd

Het Koninklijk Besluit (KB) tot regeling van de werking van en de rechtspleging voor het Commissariaat-Generaal voor Vluchtelingen en Staatlozen (CGVS) is aangepast aan de wijzigingen in de Verblijfswet die sinds 22 maart 2018 van kracht zijn. Dit KB komt tegemoet aan een gedeeltelijke omzetting van de Kwalificatierichtlijn (2011/95/EU) en Procedurerichtlijn (2013/32/EU). Een aantal bepalingen werden opgeheven omdat zij nu in de Verblijfswet geregeld worden, enkele andere werden aangepast.

Hierna worden de voornaamste aanpassingen besproken. Ze zijn in werking getreden op 21 juli 2018.

Vertrouwenspersoon

Voortaan definieert het KB de vertrouwenspersoon als ‘een persoon die de asielzoeker aanduidt om hem bij te staan in de behandeling van de aanvraagen die beroepshalve gespecialiseerd is in bijstand aan personen of in vreemdelingenrecht. In het verslag aan de Koning worden enkele voorbeelden gegeven:

  • sociaal assistenten
  • vertegenwoordigers van NGO’s die actief zijn op vlak van asiel
  • leerkrachten
  • priesters, imams
  • psychologen en psychiaters

De volgende personen kunnen volgens het KB niet langer aangesteld worden als vertrouwenspersoon:

  • vrijwilligers van een organisatie die gericht is op bijstand aan personen of vreemdelingenrecht
  • bloedverwanten van de asielzoeker tot en met de derde graad
  • asielzoekers
  • personen die zijn veroordeeld voor feiten gepleegd op de persoon of met behulp van de persoon van een minderjarige

Het verslag aan de koning licht toe dat deze categorieën uitgesloten worden omdat:

  • deze niet beroepshalve gespecialiseerd zijn in de bijstand aan personen of in vreemdelingenrecht
  • er in geval van familie of andere asielzoekers sprake kan zijn van belangenvermenging of hinder voor de verzoeker om vrij verklaringen af te leggen
  • het niet aangewezen is dat een persoon die veroordeeld is voor feiten waar minderjarigen bij betrokken waren in een vertrouwens- of gezagsrelatie tegenover een asielzoeker wordt geplaatst en in het bijzonder ten aanzien van een minderjarige.

Het gewijzigde KB voorziet wel de mogelijkheid voor het CGVS om ook andere personen toe te laten op het persoonlijk onderhoud indien dit noodzakelijk blijkt om tot een adequaat onderzoek van het verzoek over te gaan. Aan het einde van het persoonlijk onderhoud mogen zij mondeling opmerkingen geven binnen het kader dat de ambtenaar van het CGVS, die gehoor afneemt, bepaalt.

Oproeping voor persoonlijk onderhoud

Bovenop de verzendingsprocedure die de Verblijfswet omschrijft, stuurt het CGVS ter informatie een kopie van elke verzending:

  • per gewone post naar de effectieve woonplaats van de verzoeker (indien het CGVS daarover is ingelicht en deze van een latere datum is dan de door de verzoeker gekozen woonplaats) en
  • per gewone post, e-mail, of fax aan de advocaat van de verzoeker

Wanneer het om een minderjarige verzoeker gaat, stuurt het CGVS de oproepingbrief voor het persoonlijk onderhoud:

  • op de wijze omschreven in de Verblijfswet (in de praktijk meestal een aangetekende zending) naar de gekozen woonplaats van de persoon die het ouderlijk gezag of de voogdij uitoefent
  • een kopie per gewone post naar de effectieve woonplaats van de minderjarige
  • een kopie naar de Dienst Voogdij indien het om een niet-begeleide minderjarige vreemdeling gaat (NBMV)
  • enkel naar de gekozen woonplaats van de begeleide minderjarige wanneer die een eigen verzoek om internationale bescherming deed en uitdrukkelijk verzocht om de oproeping enkel naar de door hem gekozen woonplaats te sturen

Het persoonlijk onderhoud kan plaatsvinden:

  • minstens acht kalenderdagen na de kennisgeving van de oproeping
  • minstens twee kalenderdagen na de kennisgeving van de oproeping wanneer op het moment van de oproeping uit de gegevens in het dossier blijkt dat een ontvankelijkheidsprocedure of versnelde procedure kan worden toegepast
  • minstens één dag na de kennisgeving van de oproeping wanneer het gaat om een volgend verzoek vanuit detentie

Wanneer het niet mogelijk is een persoonlijk onderhoud af te ronden op de dag waarop het gepland was, kan de verzoeker door middel van een kennisgeving aan de persoon zelf gevraagd worden om minstens binnen de twee kalenderdagen het onderhoud verder te zetten.

Indien de verzoeker niet aanwezig is op het persoonlijk onderhoud moet hij binnen een bepaalde termijn na de vastgestelde datum van het gehoor schriftelijk een geldige reden meedelen aan het CGVS:

  • binnen de vijftien kalenderdagen
  • binnen de twee kalenderdagen wanneer het gaat om verzoek dat via een ontvankelijkheids- of versnelde procedure kan behandeld worden, of wanneer de verzoeker tijdens het eerste onderhoud gevraagd werd om binnen de twee kalenderdagen het onderhoud verder te zetten
  • binnen de dag wanneer het om een verzoeker met een volgend verzoek vanuit detentie gaat

Wanneer het CGVS de reden geldig vindt, kan zij de verzoeker terug oproepen op een latere datum of hem vragen om bepaalde inlichtingen schriftelijk te verschaffen, zoals bijvoorbeeld ingeval van lange afwezigheid door hospitalisatie.

Als na een tweede oproeping de verzoeker opnieuw afwezig is, kan het CGVS, zelfs al wordt er opnieuw een geldige reden gegeven voor de afwezigheid, een beslissing nemen op grond van de elementen in het dossier.

Persoonlijk onderhoud en horen minderjarigen

Het KB verduidelijkt wie aanwezig moet zijn en wie aanwezig kan zijn tijdens het persoonlijk onderhoud met een minderjarige.

Bij het persoonlijk onderhoud met een niet-begeleide minderjarige vreemdeling (NBMV) moet de voogd aanwezig zijn. Verder kunnen aanwezig zijn, indien de NBMV dat wenst:

  • de advocaat
  • één vertrouwenspersoon

Bij een begeleide minderjarige die een eigen verzoek om internationale bescherming indiende en bij een minderjarige die gehoord wordt in het kader van de procedure van de ouders is dit anders. Daar moeten de advocaat en in voorkomend geval de vertrouwenspersoon verplicht aanwezig zijn bij de eerste oproeping voor een persoonlijk onderhoud. Bij latere oproepingen belet hun afwezigheid niet dat de minderjarige gehoord wordt.

Het gewijzigde KB specificeert verder dat een voogd, in tegenstelling tot de anderen, tijdens het onderhoud vragen mag stellen en opmerkingen mag geven, maar enkel binnen het kader dat de ambtenaar van het CGVS bepaalt en deze dus de leiding over het gehoor bewaart.

Ook andere personen kunnen worden toegelaten wanneer dit noodzakelijk lijkt om tot een adequaat onderzoek over te gaan.

Confrontatieplicht

De ambtenaar van het CGVS die het persoonlijk onderhoud afneemt, moet de asielzoeker tijdens het gehoor de gelegenheid geven eventuele tegenstrijdigheden te verklaren die hij tijdens het persoonlijk onderhoud opmerkt. Dit wordt in het gewijzigde KB aangevuld met de mogelijkheid te verklaren waarom bepaalde elementen ter staving van het verzoek ontbreken.

Hiermee wordt verwezen naar het artikel 48/6 in de Verblijfswet dat voorschrijft dat de verzoeker zo snel mogelijk alle nodige elementen ter staving van zijn verzoek moet aanbrengen. Dit omvat onder meer alle stukken met betrekking tot zijn identiteit en nationaliteit, en met betrekking tot plaatsen van eerder verblijf en reisroute.

Maar dit verhindert het CGVS niet een beslissing te nemen op grond van een tegenstrijdigheid of ontbrekend element waarmee de verzoeker niet geconfronteerd werd. De ambtenaar is volgens de toelichting niet verplicht de asielzoeker terug op te roepen voor tegenstrijdigheden die na het persoonlijk onderhoud aan het licht komen.

Persoonlijk onderhoud of schriftelijke inlichtingen voor heroverweging beschermingsstatuut

In het kader van een mogelijke intrekking of opheffing van een beschermingsstatuut kan het CGVS de betrokkene oproepen voor een persoonlijk onderhoud of hem vragen schriftelijk de redenen te geven waarom de status moet behouden blijven.

Het KB voorziet nu in eenzelfde termijn van vijftien kalenderdagen:

  • tussen de kennisgeving van de oproeping en het persoonlijk onderhoud
  • vanaf de kennisgeving van het verzoek om schriftelijk de redenen te geven voor het behoud van de status.
Bericht van Vluchtelingenwerk Vlaanderen