Motivering 9ter weigering als advies DVZ-arts afwijkt van advies behandelend arts

Geactualiseerd in augustus 2017

Wanneer een weigering van medische regularisatie (artikel 9ter Verblijfswet) gebaseerd is op een advies van de DVZ-arts dat tegengesteld is aan het medisch attest van de behandelend geneesheer, dan moet de DVZ-arts zijn advies voldoende concreet en pertinent motiveren.

De Raad van State (RvS) bevestigde op 18 september 2013 deze rechtspraak van de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen.

De Raad voor Vreemdelingenbetwistingen (RvV) ging op 24 maart 2014 dieper in op de beoordelingsvrijheid en motiveringsplicht van de DVZ-arts.

RvS nr. 224.723, van 18 september 2013

  • Medische verslagen van geneesheren-specialisten wijzen op een ernstig risico op zelfmoord bij een terugkeer naar omstandigheden die aan de basis van een trauma liggen.
  • Advies DVZ-arts: betrokkene kan reizen, ondanks haar psychiatrische belasting.
  • Arrest: Het is niet duidelijk waarop de DVZ-arts zich gebaseerd heeft om te stellen dat betrokkene kan reizen, ondanks de medische verslagen. De aanvrager moet kunnen nagaan op welke gronden de weigering is gesteund, en waarom de door hem aangevoerde concrete en pertinente argumenten niet worden aanvaard. Zo moet uit het advies van de DVZ-arts of uit de DVZ beslissing blijken waarom de medische verslagen niet worden aanvaard. De beoordelingsvrijheid van de DVZ-arts doet geen afbreuk aan de motiveringsplicht. De beoordelingsvrijheid van de ambtenaar-geneesheer betekent niet dat diens vaststellingen steeds volstaan om een 9ter aanvraag te weigeren.

RvV nr. 121.375, van 24 maart 2014

  • Medisch attest behandelend geneesheer-specialist: de aanvrager heeft een psychose met volledig disfunctioneren waarvoor recentelijk een opname van 4 maanden noodzakelijk was en nadien voor onbepaalde duur.
  • Advies DVZ-arts: de aandoening is zonder behandeling, evolueert spontaan in gunstige zin, en is op het moment van de attestatie reed voorbij.
  • Arrest: De stukken in het dossier ondersteunen het oordeel van de DVZ-arts niet. De DVZ-arts verwijst niet naar vakliteratuur, noch kan dergelijke literatuur in het administratief dossier worden teruggevonden.

In punt 4.8 gaat dit arrest uitvoerig in op de beoordelingsvrijheid én de motiveringsplicht van de DVZ-arts. Het feit dat de ambtenaar-geneesheer een arts is, impliceert geen verminderde motiveringsplicht. De motivering van administratieve beslissingen moet beoordeeld worden in het licht van alle gegevens van het administratief dossier. De motivering moet daadkrachtig zijn, dit wil zeggen voldoende duidelijk, juist, niet tegenstrijdig, pertinent, concreet, precies en volledig.

Wanneer de DVZ-arts een ander oordeel heeft dan wat door een behandelend geneesheer-specialist wordt geattesteerd, moeten de motieven van de DVZ-arts des te concreter en pertinenter zijn. Een andersluidend oordeel van de adviserende DVZ-arts impliceert immers dat hij besluit dat de beoordeling van de gespecialiseerde arts onjuist is, dat deze gespecialiseerde arts zich vergiste, een medische problematiek overdreef of een tegenaangewezen behandeling heeft voorgeschreven in de door hem opgestelde medische attesten. De DVZ-arts moet daarom duidelijk preciseren op welke gronden hij zich steunt voor zijn afwijkend oordeel. Zo niet is het beslissende advies van de DVZ-arts niet afdoende gemotiveerd.

Verdere rechtspraak

Hieronder sommen we enkele concrete situaties waarbij de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen (RvV) stelt dat afwijkend advies van de DVZ-artsonvoldoende gemotiveerd was om als basis te dienen voor een negatieve beslissing, of waarbij de DVZ onzorgvuldig te werk was gegaan.

  • RvV 86 178, 23 augustus 2012: De DVZ-arts formuleerde een tegengesteld advies ten opzichte van het attest van behandelend arts. De RvV stelt dat de DVZ-arts vertrekt van een vermoeden dat de chronische spanningshoofdpijn van verzoeker louter stressgerelateerd is. Maar de DVZ-arts onderzocht verzoeker niet, raadpleegde geen deskundige, en correspondeerde niet met behandelend arts. Er zat ook geen algemene informatie in het dossier waarop de DVZ-arts zich gebaseerd heeft om te stellen dat deze chronische spanningshoofdpijn louter stressgelateerd is. Nergens blijkt dat DVZ-arts een bijzondere expertise zou bezitten aangaande chronische spanningshoofdpijn. De RvV besluit dan ook dat de DVZ-arts zich hoofdzakelijk baseerde op eigen oppervlakkige inzichten en overtuigingen, wat niet getuigt van behoorlijke feitenvinding.
  • RvV 114.457, 26 november 2013: de DVZ-arts miskent het zorgvuldigheidsprincipe door geen bijkomend advies te winnen van een gespecialiseerd geneesheer (hier psychiater) alvorens een door een gespecialiseerde arts voorgeschreven behandeling in vraag te stellen.
  • RvV 184.854, 30 maart 2017: De DVZ-arts stelt de vaststellingen van de behandelende arts niet als dusdanig in vraag, maar stelt in zijn medisch advies dat niet ‘met absolute zekerheid’ wordt aangetoond dat er een behandeling nodig is voor ‘de opgesomde maar niet door specialistische verslaggeving onderbouwde klachten’. Volgens de RvV moet de DVZ-arts ondubbelzinnig motiveren of hij van oordeel is of de verzoeker al dan niet lijdt aan de aandoeningen geattesteerd door de behandelende arts. Motiveert de DVZ-arts niet duidelijk dat de verzoeker niet aan de door de behandelende arts geattesteerde aandoeningen lijdt, zoals in deze zaak het geval is, dan kan er van uit gegaan worden dat hij aanneemt dat de verzoeker wel aan de aandoeningen lijdt. Daaruit volgt dat de DVZ-arts niet meer zomaar kan stellen dat niet met absolute zekerheid is aangetoond dat een behandeling nodig is.

Let op! Een niet-gespecialiseerde DVZ-arts is wel bevoegd om een tegengesteld advies te geven ten opzichte van een behandelend specialist, ook zonder medisch onderzoek. Er is geen algemene plicht tot bijkomend medisch onderzoek of contact. Er is wel een motiveringsplicht: alles hangt af van de mate waarin de DVZ-arts voldoende concreet en pertinent antwoordt op de medische elementen van het dossier, en of DVZ wettelijke gronden heeft voor een weigering.

  • RvV 61.208, 11 mei 2011: Men kan niet louter stellen dat de DVZ onredelijk is als ze bij een tegengesteld advies de zieke aanvrager niet onderzoeken. De DVZ-arts zelf kan oordelen of bijkomend medisch onderzoek nodig is. Dat stelt de RvV zo in een arrest waarbij behandelend arts zegt dat reizen mentaal geen optie is. Dit omdat terugkeer tot deterioratie van de psychische toestand lijdt en dat de oorzaak is van het post traumatisch stresssyndroom in het herkomstland ligt. De DVZ-arts stelt dat de behandeling beschikbaar en toegankelijk is en dat betrokkene kan reizen met zijn familie.
  • RvV 96.119, 30 januari 2013: Zelfs als de aanvrager zich aanbood om een medisch onderzoek te ondergaan en nadere toelichtingen te verschaffen is de DVZ-arts niet verplicht hierop in te gaan.
  • RvS 225.353, 6 november 2013: De DVZ-arts is niet verplicht om zich met behandelend gespecialiseerd arts in verbinding te stellen. De DVZ-arts moet geen specialist zijn om het medisch attest te beoordelen. In dit dossier had de psychiater geschreven dat er een zelfmoordrisico is bij stopzetting van de therapie. De DVZ-arts ging tegen dit advies in. Het feit dat de DVZ-arts geen bijzondere expertise heeft en geen advies vraagt van een deskundige volstaat niet voor een vernietiging.

In arrest nr. 237.959 van 20 april 2017 trekt de RvS deze redenering nog verder door, wat op gespannen voet lijkt te staan met haar eerdere rechtspraak. Zij vernietigt een arrest van de RvV waarin de rechter stelt dat de DVZ-arts die tegen het advies van de behandelende arts inging, moet verwijzen naar stavingsstukken, of zich moet steunen op feitelijk elementen die uit het administratief dossier blijken, of op bijkomende vaststellingen. De DVZ-arts stelde dat de psychische aandoeningen in kwestie, depressie en post-traumatisch stresssyndroom, en de noodzaak om ze te behandelen, niet te objectiveren vallen en dat een louter symptomatische behandeling niet essentieel kan zijn, in tegenstelling tot het advies van de behandelende arts. Het is niet duidelijk waarop de DVZ-arts deze analyse baseert. Toch stelt de RvS dat het advies van de DVZ-arts gemotiveerd is en hij dus niet kan verplicht worden de beweegredenen voor zijn motieven buiten zijn eigen beoordelingsbevoegdheid te zoeken.

De regel dat de DVZ-arts geen algemene plicht tot bijkomend medisch onderzoek of contact heeft, past de RvV met het arrest nr. 173.764 van 31 augustus 2016 niet toe op een niet-verlenging van verblijf op basis van artikel 9ter Vw. In dit arrest oordeelt de RvV dat DVZ zich niet uitsluitend kon baseren op het advies van de DVZ-arts om te beslissen tot een voldoende ingrijpende en niet-voorbijgaande verandering van de omstandigheden op grond waarvan DVZ de machtiging tot verblijf verleende. Dit omdat de DVZ-arts geen specialist is in de materie en desondanks geen contact opnam met de behandelende specialist. De Belgische Staat tekende beroep aan tegen het arrest.

Meer info