RvV schorst uitwijzing Soedanees wegens onvoldoende onderzoek naar mogelijke schending artikel 3 EVRM

Een Soedanese man kreeg van de Dienst Vreemdelingenzaken (DVZ) een bevel om het grondgebied (BGV) te verlaten en DVZ plaatste hem in detentie. De Raad voor Vreemdelingenbetwistingen (RvV) schorste in Verenigde Kamers op 26 september 2017 bij uiterst dringende noodzakelijkheid (UDN) dit BGV. DVZ voerde immers geen nauwkeurig onderzoek naar een mogelijke schending van artikel 3 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM) bij een eventuele repatriëring van de Soedanese man.

De feiten

Een Soedanese man onderging op 11 september 2017 een vreemdelingencontrole. Op dezelfde dag nam DVZ de beslissing tot afgifte van een BGV met vasthouding met het oog op verwijdering (bijlage 13septies). Op hetzelfde moment legde DVZ ook een inreisverbod op (bijlage 13sexies). De man ging bij de RvV in beroep. Via een UDN-procedure vroeg de Soedanese man de schorsing van de uitvoering van de bijlage 13septies.

De Soedanese man was eerder in Italië en in Frankrijk en hij diende eind oktober 2016 ook in Frankrijk een asielaanvraag in.

Beoordeling RvV

Om een vordering tot schorsing bij UDN in te willigen, moet de verzoeker zowel het uiterst dringende karakter, de ernst van de aangevoerde middelen, als het moeilijk te herstellen ernstig nadeel aantonen.

  • Uiterst dringende karakter

De man uit Soedan bevindt zich in detentie en is het voorwerp van een verwijderingsmaatregel die imminent is. De RvV besluit dus dat er sprake is van een uiterst dringend karakter.

  • De ernst van de aangevoerde middelen

De man uit Soedan brengt een schending van artikel 3 EVRM naar voor. DVZ zou het risico op onmenselijke of vernederende behandelingen die de man zou kunnen ondergaan, niet hebben onderzocht in het geval van een repatriëring naar Soedan. Bovendien zou de man uit Darfour komen en deel uitmaken van een etnische groep tegen wie misdaden en geweld in Soedan zijn gericht.

DVZ werpt daarentegen op dat er nog geen stappen zijn gezet voor een effectieve repatriëring van de man naar Soedan. Bovendien zal België de terugname van de Soedanese man aan Frankrijk vragen, en indien Frankrijk dit niet aanvaardt, zal België de overname aan Italië vragen. DVZ overweegt dit te doen vooraleer onderzocht wordt welke stappen gezet kunnen worden voor een repatriëring naar Soedan.

De RvV houdt echter rekening met volgende elementen

  • De RvV merkt op dat de informatie van DVZ niet volstaat om te besluiten dat de effectieve vraag tot terugname aan Frankrijk of overname aan Italië zal leiden tot een document dat de Soedanese man toelaat om zich te begeven naar Frankrijk of Italië. De informatie van DVZ kan ook niet uitsluiten dat de betrokkene gerepatrieerd wordt naar Soedan in uitvoering van het BGV.
  • De RvV geeft ook aan dat de Soedanese man niet de mogelijkheid kreeg het risico een verboden behandeling te ondergaan in de zin van artikel 3 EVRM uiteen te zetten voor de afgifte van het BGV. Op dat moment was DVZ nochtans op de hoogte van het feit dat de betrokkene in Frankrijk een asielaanvraag indiende.
  • De RvV wijst erop dat DVZ geen repatriëring van de Soedanese man mocht overwegen zonder zeker te zijn dat de betrokkene niet teruggestuurd zou worden naar een land waar hij een reëel risico loopt blootgesteld te worden aan verboden behandelingen in de zin van artikel 3 EVRM. Anderzijds dient het land naar waar de betrokkene wordt uitgewezen ook zelf het beginsel van non-refoulement te respecteren. DVZ is niet overgegaan tot deze verificatie en de Soedanese man heeft geen effectieve mogelijkheid gehad zijn standpunt weer te geven over een terugname of overname door Frankrijk of Italië of over een eventuele repatriëring naar Soedan.

De RvV besluit daarom dat DVZ geen nauwkeurig onderzoek heeft gevoerd met betrekking tot artikel 3 EVRM. Er is dus voldaan aan de voorwaarde van de ernst van de aangevoerde middelen.

  • Het moeilijk te herstellen ernstig nadeel

Aan de voorwaarde van het moeilijk te herstellen ernstig nadeel is voldaan indien een ernstig middel naar voor is gebracht dat steunt op de grondrechten van de mens. Dat is hier het geval.

Omdat aan de drie cumulatieve voorwaarden is voldaan besluit de RvV tot de schorsing bij UDN van de uitvoering van het BGV met vasthouding met het oog op verwijdering.

Gelijkaardig arrest

In arrest nr. 189.793 van 17 juli 2017 schorste de RvV eveneens de beslissing van DVZ tot afgifte van een bevel om het grondgebied te verlaten met vasthouding met het oog op verwijdering. In deze zaak voerde DVZ op het eerste zicht onvoldoende onderzoek naar het actueel risico op onmenselijke of vernederende behandeling in de zin van artikel 3 EVRM ten aanzien van Soedan.

Bericht van Vluchtelingenwerk Vlaanderen