RvV: verlenging termijn voor Dublin-asieloverdracht tot 18 maanden bij onderduiken vereist individueel onderzoek

In een zaak van een Nigeriaanse vrouw die asiel aanvroeg in België was Frankrijk de verantwoordelijke lidstaat voor de behandeling van de aanvraag. De Dienst Vreemdelingenzaken (DVZ) verlengde de termijn voor de Dublin-overdracht van 6 maanden tot 18 maanden omdat de vrouw zou zijn ondergedoken. Maar DVZ deed geen individueel onderzoek. De Raad voor Vreemdelingenbetwistingen (RvV) besluit dan ook dat de verlenging van de termijn van 18 maanden niet rechtsgeldig is.

De feiten

Een Nigeriaanse vrouw verkreeg een Schengen-visum van de Franse consulaire diensten. Na een kort verblijf in Parijs reisde ze naar België en vroeg in januari 2016 asiel aan. Omwille van het visum richtte België een overnameverzoek tot Frankrijk in het kader van de Dublin III-verordening. De Franse instanties stemden in met het verzoek. DVZ besliste in maart 2016 daarom tot weigering van verblijf met bevel om het grondgebied te verlaten (bijlage 26quater). De Nigeriaanse vrouw diende daarop een verzoekschrift in bij de RvV voor de schorsing van de tenuitvoerlegging en de nietigverklaring van die beslissing.

Begin november 2016 deelde DVZ aan de RvV mee dat de gebruikelijke termijn van 6 maanden voor overdracht aan Frankrijk, te rekenen vanaf de aanvaarding van de overdracht door Frankrijk, verlengd werd. Op basis van artikel 29 lid 2 van de Dublin III-verordening werd de termijn van 6 maanden verlengd tot 18 maanden omdat de verzoekster zou zijn ondergedoken. De advocaat van de Nigeriaanse vrouw betwistte dit. De aanvaarding van de overdracht door Frankrijk vond plaats op 8 februari 2016 zodat de termijn van 6 maanden voor overdracht liep tot 8 augustus 2016. De Nigeriaanse vrouw moest op 28 juni 2016 het opvangcentrum verlaten. Op 30 juni 2016 nam DVZ de beslissing om de termijn te verlengen tot 18 maanden.

Beoordeling RvV

De RvV stelt vast dat het Hof van Justitie van de EU (HvJ) de beoordeling of iemand ondergedoken is, zoals bedoeld in artikel 29 lid 2 van de Dublin III-verordening, nog niet interpreteerde. Het HvJ gaf wel een interpretatie van het risico op onderduiken. De RvV verwijst naar rechtspraak van het HvJ over de beoordeling van het gevaar dat een betrokkene onderduikt om zich aan de terugkeerprocedure te onttrekken. Volgens het HvJ moet deze beoordeling gebaseerd zijn op een individueel onderzoek van de situatie van de betrokkene.

De Nigeriaanse vrouw heeft het opvangcentrum verlaten op 28 juni 2016. Met een aangetekende brief bracht ze de Dienst Vreemdelingenzaken op 8 juli 2016 op de hoogte van haar nieuw gekozen woonplaats, op het kantooradres van haar advocaat. De RvV meent dat dit het onderduiken niet uitsluit. Maar anderzijds kan DVZ niet ontkennen dat de verzoekster nog een teken van leven heeft gegeven aan DVZ. Dit gebeurde nog ruim voor het verstrijken van de oorspronkelijke termijn van 6 maanden voor overdracht. De RvV wijst erop dat DVZ geen poging deed om de individuele situatie van de Nigeriaanse vrouw na te gaan. DVZ heeft ook geen contact opgenomen met de raadsman van de vrouw of met de sociaal assistente waarmee ze in contact bleef. DVZ heeft daarentegen quasi onmiddellijk nadat de Nigeriaanse vrouw het centrum verliet en zonder verdere overwegingen de Dublin-termijn verlengd tot 18 maanden. Daarbij blijkt niet op grond van welke individuele elementen DVZ besloot dat de Nigeriaanse vrouw onderdook. De RvV geeft nog mee dat niets DVZ verhinderde te wachten totdat de vrouw zich zou manifesteren of informatie te vragen bij haar sociaal assistente of advocaat. Want nog ruim voor het verstrijken van de termijn van overdracht maakte de vrouw zich bij DVZ kenbaar.

De RvV besluit dat DVZ zich bij het verlengen van de termijn van overdracht wegens onderduiken niet heeft gesteund op individueel onderzoek. De verlenging van de termijn tot 18 maanden is dan ook niet rechtsgeldig. De termijn voor overdracht van zes maanden is bijgevolg verstreken sinds 8 augustus 2016. België is dan ook de bevoegde lidstaat geworden omdat de overdracht niet binnen de voorziene termijn is gebeurd.

Bericht van Vluchtelingenwerk Vlaanderen