Wet tot wijziging van de juridische bijstand: wat verandert er voor het vreemdelingenrecht?

Update 27 juni 2018: Op 21 juni 2018 vernietigde het Grondwettelijk Hof (GwH) in arrest 77/2018 de invoering van het remgeld voor personen die beroep doen op een pro-deo advocaat. Het GwH oordeelde dat dit remgeld 'een aanzienlijke vermindering inhoudt' van de bescherming van het recht op juridische bijstand, dat door art. 23 van de Grondwet wordt gewaarborgd. Indien je ondertussen een remgeld betaalde, maar jouw rechtszaak is afgehandeld, kan je dit bedrag niet terugvorderen. Als jouw rechtszaak wél nog hangende is, en je betaalde al een remgeld aan je pro-deo advocaat, kan je dit terugvorderen.

Op 1 september 2016 is de wet tot wijziging van het Gerechtelijk Wetboek (Ger.W.) over de kosteloze juridische bijstand in werking getreden. De belangrijkste wijziging voor de vreemdeling betreft de invoering van een “forfaitaire bijdrage” of remgeld. Daardoor is de juridische bijstand verstrekt door pro-deo advocaten niet langer volledig kosteloos.

Ook de nomenclatuur die het aantal punten bepaalt en dus ook de vergoeding van de advocaten, is vanaf 1 september 2016 hervormd door het Ministerieel besluit van 19 juli 2016.

Invoering van een forfaitaire bijdrage of remgeld

Art. 508/17 Ger. W. voorziet dat je vanaf 1 september 2016 een dubbel remgeld moet betalen wanneer jou een (gehele of gedeeltelijke) pro- deo advocaat wordt toegewezen. Het dubbel remgeld omvat:

  • 20 euro bij aanstelling van de advocaat. Dit bedrag is niet verschuldigd bij opvolging door een andere advocaat.
  • 30 euro per aanleg voor elke gerechtelijke procedure waar je pro-deo advocaat je bijstaat of vertegenwoordigt.

Je pro-deo advocaat zal je pas verdedigen van zodra je deze forfaitaire bijdrage hebt betaald. Zolang je dit bedrag niet betaalt, is je raadsman niet aansprakelijk voor het feit dat hij niet optreedt. Uitzonderlijk zal je advocaat toch optreden, ook al heb je het remgeld (nog) niet betaald wanneer:

  • je advocaat zelf afziet van het innen van deze bijdrage
  • je advocaat een betalingstermijn toestaat voor het betalen van deze bijdrage

Overgangsmaatregelen

Wanneer de aanvraag voor kosteloze rechtsbijstand is ingediend voor 1 september 2016 maar de pro-deo advocaat wordt aangesteld na 31 augustus 2016, moet er een forfaitaire bijdrage van 20 euro betaald worden voor de aanstelling van de raadsman.

Wanneer de pro-deo advocaat werd aangesteld voor 1 september 2016 maar er wordt een procedure tot hoger beroep aangetekend na 31 augustus 2016, moet er voor het hoger beroep een forfaitaire bijdrage van 30 euro betaald worden.

Bijvoorbeeld: Wanneer één gezin in het kader van een humanitaire regularisatie (9bis) één aanstelling vraagt, zal het gezin één keer de forfaitaire vergoeding van 20 euro betalen voor de aanstelling. Maar als er later aparte beroepsprocedures gevoerd moeten worden ingeval van een weigeringsbeslissing, zal elk gezinslid met een aparte procedure élk de forfaitaire vergoeding van 30 euro betalen per aanleg.

Uitzonderingen betaling remgeld voor bepaalde categorieën

Art. 508/17 §4 Ger.W. voorziet dat onder meer volgende personen de forfaitaire bijdrage niet moeten betalen:

  • je stelt een procedure in tot erkenning als staatloze
  • je dient een asielaanvraag in
  • je stelt een procedure in tegen een terugkeerbeslissing of een inreisverbod
  • je beschikt over geen enkel bestaansmiddel

Maar wanneer deze personen een andere procedure wensen in stellen, zullen zij de forfaitaire bijdrage wél moeten betalen.

Bijvoorbeeld: Je bent asielzoeker en je vraagt de aanstelling van een pro-deo advocaat voor bijstand tijdens jouw asielprocedure. Je bent vrijgesteld van de betaling van het remgeld voor de aanstelling en de eventuele beroepsprocedure. Maar als je als asielzoeker kosteloze rechtsbijstand wenst voor het instellen van een procedure over een huurgeschil, ben je niet automatisch vrijgesteld van de verplichte betaling van het remgeld. Je zal eerst moeten aantonen bij het BJB dat je over onvoldoende bestaansmiddelen beschikt.

Art. 508/17 § 5 Ger. W. voorziet ook de mogelijkheid voor jou of je advocaat om een schriftelijke aanvraag te richten aan het Bureau Juridische Bijstand (BJB) tot vrijstelling van gehele of gedeeltelijke betaling van deze forfaitaire bijdragen.

Het BJB kan deze vrijstelling toekennen wanneer :

  • de betaling van de bijdrage de toegang tot de rechter ernstig zou belemmeren
  • de betaling van de bijdrage het proces van de aanvrager oneerlijk zou maken
  • er is sprake van een opeenstapeling van procedures waarbij een bijdrage verschuldigd is, die de toegang tot de rechter ernstig zou belemmeren of het proces (van de aanvrager) oneerlijk zou maken.

Wanneer je een vrijstelling ontvangt voor betaling van dit remgeld, zal zowel jij als je advocaat hiervan een schriftelijk bewijs ontvangen van het BJB.

Bijzondere voorwaarden kosteloze rechtsbijstand voor personen zonder wettig verblijf in België

Voor de inwerkingtreding van de wet van 6 juli 2016 was het niet mogelijk voor vreemdelingen in onwettig verblijf om beroep te doen op kosteloze juridische bijstand tenzij voor procedures die gevoerd werden in het kader van de Verblijfswet.

De wet tot wijziging van het Gerechtelijk Wetboek over de kosteloze juridische bijstand voegt nu een nieuwe wetsbepaling in voor deze personen (art. 668, e Ger.W.). Voortaan zullen vreemdelingen die op onregelmatige wijze in België hun verblijfplaats hebben ook kosteloze rechtsbijstand kunnen aanvragen voor andere procedures dan verblijfprocedures (bijvoorbeeld familiale geschillen, huurgeschillen, naturalisatieaanvraag,…) op voorwaarde dat zij:

  • een poging hebben ondernomen hun verblijf in België te regulariseren
  • hun vordering hoogdringend is
  • het gaat om vragen betreffende de uitoefening van een fundamenteel recht

Dit artikel is in werking getreden op 24 juli 2016.

Kritische bedenking

Deze nieuwe bepaling werd ingevoegd om te voldoen aan de veroordeling die België opliep in het arrest Anakomba Yula tegen België van 10 maart 2009 voor het Europees Hof van de Rechten van de Mens (EHRM). Het EHRM veroordeelde België omdat (oud) artikel 668 Ger.W. kosteloze rechtsbijstand voor personen in onwettig verblijf in België uitsloot. Het EHRM oordeelde dat dit een schending inhield van het recht op toegang tot een onafhankelijke en onpartijdige rechtbank (artikel 6 EVRM) en van het recht op gelijke behandeling (artikel 14 EVRM).

De bijkomende voorwaarde voor deze personen dat zij “een poging hebben ondernomen hun verblijf in België te regulariseren”, zou in de praktijk aanleiding kunnen geven tot een toename van het aantal aanvragen regularisatie via artikel 9bis en 9ter Verblijfswet. De vraag is of dit wel de bedoeling was van de wetgever en of deze “pro-forma” regularisatie aanvragen niet enkel zullen leiden tot een extra werklast van DVZ en minder rechtsbescherming voor de mensen zonder wettig verblijf.

Bijvoorbeeld: Je hebt geen wettig verblijf in België en wenst een huwelijk af te sluiten dat wordt geweigerd door de ambtenaar van de burgerlijke stand. Je wenst juridische bijstand in het kader van een beroepsprocedure maar hebt nooit een aanvraag tot regularisatie van je verblijf ingediend. Overeenkomstig deze nieuwe wetsbepaling zal je geen aanspraak kunnen maken op kosteloze rechtsbijstand omdat je nooit een poging hebt ondernomen om je verblijf in België te regulariseren.

Wijzigingen nomenclatuur voor pro-deo advocaten

De nomenclatuur die het aantal punten bepaalt en dus ook de vergoeding van de advocaten, werd op 1 september 2016 ook hervormd.

In de oude nomenclatuur kreeg de advocaat per prestatie een bepaald aantal punten. Elk punt was 25 euro waard. Vanaf 1 september 2016 is één punt gelijk aan één uur waarbij de waarde van het punt nog niet werd vastgelegd (pas in 2018). Zo zijn er in het administratief recht aanzienlijke wijzigingen aangebracht in de nomenclatuur. Een gedetailleerd overzicht per rechtstak en procedure werd vastgelegd in het Ministerieel besluit van 19 juli 2016 tot vaststelling van de nomenclatuur van de punten voor prestaties verricht door advocaten belast met gedeeltelijk of volledig kosteloze juridische tweedelijnsbijstand.

Bijvoorbeeld: Voor een procedure voor het Commissariaat-generaal voor de Vluchtelingen en Staatlozen ontving de pro-deo advocaat vroeger 15 punten. Vanaf 1 september 2016 ontvangt de advocaat een basis van 3 punten plus 1 punt per aangevat uur van het verhoor. Voor een eerste beroepsprocedure in asielzaken kan een totaal van maximaal 11 punten worden toegewezen, afhankelijk van de geleverde prestaties. Voor een tweede of volgende asielaanvraag worden de basispunten niet toegekend tenzij het CGVS de herhaalde asielaanvraag in overweging neemt of als de advocaat aantoont dat de studie van de nieuwe elementen veel tijd heeft gekost.