Raad voor Vreemdelingenbetwistingen - 34.177 - 16-11-2009

Samenvatting

Verzoekende partij werd in het kader van een beslissing op grond van de Dublinverordening teruggeleid naar Griekenland, nadat het beroep werd ingediend. Het volstaat niet om aan te tonen dat men gegriefd is en een nadeel ondervindt, doch men moet tevens aantonen dat de vernietiging van de bestreden beslissing enig voordeel en nuttig effect kan sorteren, opdat men belang heeft bij de vordering. Het belang moet bestaan op het tijdstip waarop de vordering werd ingeleid, doch ook op het ogenblik dat de zaak wordt behandeld. Niettegenstaande de advocaat ter zitting meedeelt dat voor de overdracht aan Griekenland, verzoeker verzocht heeft om de procedure verder te zetten, wordt niet aangetoond dat er nog effectief instructies zijn om verzoeker in rechte te vertegenwoordigen. Verzoeker getuigt dus niet van het rechtens vereiste actueel belang wanneer hij niet aantoont dat hij na repatriëring nog instructies overmaakte aan zijn advocaat om hem ter zitting te vertegenwoordigen en zijn belangen te verdedigen. Alleen een partij kan beslissen in volharding van zijn beroep, doch niet de lasthebber. Het beroep is onontvankelijk.