Raad van State - 238.716 - 29-06-2017

Samenvatting

Het belang bij een cassatieberoep voor de Raad van State moet niet enkel bestaan bij het instellen van dat beroep maar ook gedurende de gehele procedure, tot op het ogenblik van de uitspraak. Het kan teloorgaan door omstandigheden die zich in de loop van het geding voordoen. Daarenboven moet een verzoeker wiens belang in de loop van het geding op grond van relevante gegevens in vraag wordt gesteld, daarover standpunt innemen en het actuele karakter van zijn belang aantonen.
Met een brief van haar raadsman van 9 mei 2017 deelt de verzoekende partij mee dat verweerder op 11 maart 2017 in het bezit werd gesteld van een F-kaart, geldig tot 6 september 2021. Zij deelt mee niet langer over een actueel belang bij het cassatieberoep te beschikken. Bij die brief zijn stavingsstukken gevoegd.
Nu de verzoekende partij verweerder blijkt te hebben gemachtigd tot een verblijfsrecht, valt niet in te zien welk belang de verzoekende partij nog zou hebben bij de cassatie van een arrest waarmee een eerdere beslissing in hoofde van verweerder houdende weigering van verblijf werd vernietigd. De verzoekende partij bevestigt dit ter terechtzitting en toont dan ook geenszins het behoud van het vereiste belang aan.