Raad voor Vreemdelingenbetwistingen - 200.746 - 6-03-2018

Samenvatting

Op 22 februari 2018 maakt verzoeker een aanvullende nota over waar hij, overeenkomstig artikel 39/76, § 1, tweede lid van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen (hierna: de Vreemdelingenwet), nieuwe elementen ter kennis brengt van de Raad die betrekking hebben op zijn profiel. Deze elementen betreffen foto’s, een verwijzing naar de inhoud van verzoekers Instagram- en Facebookaccount en een weblink naar een Wetransfer-bestand. Tijdens de terechtzitting worden deze elementen verder belicht door de raadsvrouw van verzoeker.
 
De Raad is van oordeel dat deze nieuwe elementen, die in wezen een nieuw asielmotief uitmaken, erop zouden kunnen wijzen dat verzoeker een levensstijl heeft die mogelijk problemen kan veroorzaken in Bagdad en verder grondig onderzoek behoeven. Gezien de grenzen van de ondervraging tijdens de terechtzitting, het ontbreken van volledige en pertinente informatie omtrent niet-conformistische levensstijlen in Irak en de onmogelijkheid om de inhoud van verzoekers Instagram- en Facebookaccount alsook de weblink naar een Wetransfer-bestand te raadplegen en te onderzoeken, kan de Raad in deze stand van zaken dit nieuwe asielmotief niet op nuttige wijze evalueren in het kader van een devolutief beroep.
 
Uit de bestreden beslissing en de stukken in het administratief dossier blijkt voorts dat het CGVS niet twijfelt dat verzoeker, voor zijn vlucht naar België, in de stad Al-Mahmudiya woonde. Daarnaast uit het CGVS in de bestreden beslissing een zekere twijfel over verzoekers verklaring dat hij soenniet is. De Raad stelt vast dat er informatie ontbreekt in het administratief dossier omtrent de stad Al-Mahmudiya waardoor hij niet kan nagaan wat de religieuze en etnische samenstelling van de bevolking in deze stad is noch de concrete en actuele (veiligheids)toestand van de verschillende bevolkingsgroepen in deze stad.
 
Gelet op wat voorafgaat en gelet op het gegeven dat hij de nodige onderzoeksbevoegdheid ontbeert, ontbreekt het de Raad aldus aan essentiële elementen om te komen tot de in artikel 39/2, § 1, tweede lid, 1°, van de Vreemdelingenwet bedoelde bevestiging of hervorming zonder aanvullende onderzoeksmaatregelen te moeten bevelen. Bijgevolg dient de bestreden beslissing te worden vernietigd overeenkomstig artikel 39/2, § 1, tweede lid, 2° van de Vreemdelingenwet.