Raad voor Vreemdelingenbetwistingen - 202.192 - 10-04-2018

Samenvatting

Er dient te worden aangenomen dat de ambtenaar-geneesheer in de eerste plaats geen reëel risico voor het leven of de fysieke integriteit vaststelt, waar hij stelt dat uit het medisch dossier wel een tegenindicatie tot vliegen bestaat gelet op de longtoestand en de beperkte longreserve, maar dat dit slechts een relatieve tegenindicatie betreft. Hij verwijst naar het eindwerk van dr. Van Damme waaruit zou blijken dat “respiratoire insufficiëntie geen contra-indicatie is zolang zuurstof en of andere sportieve therapieën haalbaar zijn op reis”.
 
De Raad stelt vast dat de ambtenaar-geneesheer initieel wel aanneemt dat er tegenindicaties zijn om te reizen. Uit de medische stukken van het administratief dossier blijkt dat de behandelende artsen wijzen op een tegenindicatie tot vliegen. Zo wordt bijvoorbeeld in het standaard medisch getuigschrift van 27 mei 2014 geattesteerd dat er voor de verzoekende partij een absoluut vliegverbod geldt. Er zijn geen aanwijzingen dat dit vliegverbod opgelegd door de behandelende artsen ondertussen zou zijn opgeheven.
 
De verzoekende partij betwist de stelling van de ambtenaar-geneesheer omtrent haar mogelijkheid tot reizen en merkt op dat het voor haar zo goed als onmogelijk is om een vliegtuigreis te ondernemen. Zij stelt niet te begrijpen waarom de ambtenaar-geneesheer niet verduidelijkt welke zuurstof- of andere ondersteunende therapieën ze dan zou moeten meenemen of beoefenen op het vliegtuig en of dit überhaupt mogelijk is. Ze verwijt de ambtenaar-geneesheer bijzonder onzorgvuldig gedrag door geen rekening te houden met het mogelijk levensgevaar dat zij loopt tijdens een vliegreis, terwijl er zelfs testen bestaan om het risico bij een vliegreis te onderzoeken.
 
De Raad kan slechts vaststellen dat de ambtenaar-geneesheer zich beperkt tot het stellen dat er wel degelijk een tegenindicatie bestaat tot vliegen, maar dat dit een relatieve tegenindicatie betreft nu “respiratoire insufficiëntie geen contra-indicatie is zolang zuurstof en of andere sportieve therapieën haalbaar zijn op reis”. Op geen enkele wijze wordt hierbij nagegaan of zuurstof- en/of andere ondersteunende therapieën haalbaar zijn tijdens de terugkeer van de verzoekende partij naar Zuid- Afrika. Nochtans blijkt duidelijk uit de studie van dr. Van Damme dat de tegenindicatie tot vliegen slechts vervalt op voorwaarde dat de nodige ondersteuning haalbaar is tijdens de vliegreis. Van de ambtenaar-geneesheer kan dan ook verwacht worden dat hij nagaat of dit wel degelijk het geval is. De Raad benadrukt dat de vraag of de betrokken vreemdeling kan reizen zonder zijn leven of fysieke integriteit in gevaar te brengen een wezenlijk onderzoek betreft dat is vereist om te kunnen besluiten of al dan niet sprake is van een reëel risico voor het leven of de fysieke integriteit.