Raad voor Vreemdelingenbetwistingen - 213.658 - 10-12-2018

Samenvatting

In casu wordt verzoeksters aanvraag om verblijfsmachtiging onontvankelijk verklaard omdat de gemachtigde oordeelde dat de voorgelegde consulaire identiteitskaart niet als een identiteitsbewijs kan worden aanvaard. De gemachtigde beperkt zich niet tot de loutere verwijzing naar de omzendbrief van 21 juni 2007 die een internationaal erkend paspoort of een daarmee gelijkgestelde reistitel, dan wel een identiteitskaart vooropstelt, maar hij licht ook concreet toe waarom de consulaire identiteitskaart niet wordt aanvaard. Ter zake wordt als volgt gemotiveerd: “(…)” De gemachtigde stelt tot slot tevens vast dat de verzoekster in haar aanvraag geen enkele reden aangeeft waarom zij niet in de mogelijkheid zou zijn om een paspoort of identiteitskaart te bekomen bij de Togolese ambassade te Brussel, zeker nu zij reeds in het bezit is van een consulaire identiteitskaart.
 
De verzoekster meent dat de motieven van de bestreden beslissing intern tegenstrijdig zijn omdat enerzijds wordt gesteld dat de consulaire identiteitskaart niet volstaat om de verzoekster te identificeren terwijl anderzijds wordt aangegeven dat de consulaire identiteitskaart enkel kan worden verkregen door het voorleggen van een ander identiteitsdocument.
 
Verzoeksters betoog berust echter op een foutieve, minstens onvolledige lezing, van de motieven van de bestreden beslissing. Zo heeft de gemachtigde nergens uitdrukkelijk gesteld dat de consulaire identiteitskaart niet zou volstaan om de verzoekster te identificeren. De verzoekster gaat er met haar betoog aan voorbij dat de gemachtigde erkent dat de consulaire identiteitskaart verschillende persoonsgegevens bevat (naam, voornaam, geboortedatum en geboorteplaats, evenals de nationaliteit) en dat hij aangeeft dat deze kaart geen identiteitsbewijs vormt omdat het een administratief document betreft dat slechts aangeeft dat de erop vermelde persoon in België woont en de Togolese ambassade frequenteert, doch die niet als gevolg heeft de identiteit van de betrokkene vast te stellen. De gemachtigde geeft tevens uitdrukkelijk te kennen dat de consulaire identiteitskaart slechts bewijst dat de op de consulaire identiteitskaart vermelde persoon geregistreerd is in de ambassade. Er valt niet in te zien hoe deze vermeldingen tegenstrijdig zouden zijn met de verdere motivering dat (…) Hiermee erkent de gemachtigde, in tegenstelling tot hetgeen de verzoekster voorhoudt, niet dat de consulaire identiteitskaart enkel wordt verkregen na het voorleggen van een ander ‘identiteitsdocument’. De gemachtigde geeft in tegendeel duidelijk aan dat de consulaire identiteitskaart ook kan worden afgegeven na voorlegging van een Togolees rijbewijs, dat niet noodzakelijkerwijze de identiteit van de erop vermelde persoon aantoont, en dat hij stelt dat hij niet kan verifiëren op welke basis de verzoekster de consulaire identiteitskaart heeft verkregen aangezien zij nagelaten heeft om de andere documenten voor te leggen op basis waarvan het consulaat de consulaire identiteitskaart heeft afgeleverd. Aldus stelt de gemachtigde vast dat de consulaire identiteitskaart mogelijks werd afgeleverd op basis van een Togolees rijbewijs, dat niet van aard is om de identiteit van de betrokkene aan te tonen. Hiermee wordt onmiskenbaar geoordeeld dat de identiteit van de verzoekster niet met zekerheid kan worden vastgesteld.