Raad voor Vreemdelingenbetwistingen - 185.495 - 18-04-2017

Samenvatting

Waar de verzoekende partij de motieven niet deugdelijk acht omdat hij op 5 oktober 2016 een weigeringsbeslissing kreeg betreffende zij arbeidskaart (bedoeld wordt de beroepskaart) en de verwerende partij dit beroep had dienen af te wachten, merkt de verwerende partij terecht op dat zij niet in kennis werd gesteld van de weigering of van het beroep dat de verzoekende partij hiertegen zou hebben ingediend. De verzoekende partij brengt de weigeringsbeslissing (van 5 oktober 2016) betreffende haar aanvraag arbeidsvergunning pas bij door middel van toevoeging van stuk 3 bij het verzoekschrift. De verwerende partij kan niet verweten worden dat zij geen rekening houdt met feitelijke gegevens die haar niet ter kennis werden gebracht. Bovendien merkt de verwerende partij terecht op dat in toepassing van artikel 61/7 §3 er toe gehouden is termijnen te respecteren binnen dewelke zij gehouden is een beslissing te nemen. Nu de verwerende partij niet wist dat de verzoekende partij een procedure hangende heeft gemaakt tegen de weigering van de aanvraag arbeidsvergunning, kan de verzoekende partij de verwerende partij niet verwijten de resultaten van die procedure niet te hebben afgewacht. De verzoekende partij is ten deze zelf nalatig geweest door de verwerende partij niet te melden dat tot een weigering tegen de aanvraag arbeidsvergunning was beslist en zij beroep heeft aangetekend.
 
De verzoekende partij maakt derhalve met het voorgaande niet aannemelijk dat de bestreden beslissing is genomen op grond van onjuiste gegevens, op kennelijk onredelijke wijze of met overschrijding van de ruime bevoegdheid waarover de verwerende partij beschikt. Deze vaststelling volstaat om de bestreden beslissing te schragen. De verwerende partij heeft niet onzorgvuldig gehandeld. Wel integendeel zij heeft de verzoekende partij tot twee maal toe uitgenodigd een beroepskaart of vrijstelling ervan bij te brengen.