Raad voor Vreemdelingenbetwistingen - 179.779 - 19-12-2016

Samenvatting

Uit het gehoorverslag blijkt dat verzoekster op uitvoerige wijze heeft geantwoord op vragen van verweerder en op een - op het eerste zicht - doorleefde wijze heeft verteld over een aanval van de MPLA in het verleden op haar familie, de rol van haar man en van andere leden bij de organisatie waarvan hij lid zou geweest zijn, haar poging om nieuws te verkrijgen van haar echtgenoot na diens arrestatie en overige feiten die aanleiding hebben gegeven tot haar vertrek. Ook al lijkt verzoekster soms moeite te hebben om to the point op elke vraag te antwoorden, toch geeft ze meestal uitvoerige antwoorden die betrekking hebben op het ontstaan van de Cabindese kwestie en geeft ze verscheidene namen, data en andere precieze feitelijke gegevens, zowel met betrekking tot de organisatie van haar man als met betrekking tot het Flec, en dit zowel in het verleden als op het ogenblik van het gehoor. Verweerder heeft echter wat betreft landeninformatie aan het administratief dossier enkel anderhalve pagina gevoegd, zijnde een afprint van Wikipedia over het “treaty of Simulambuco”. Verweerder ontkent niet dat verzoekster weet waarvoor dit Verdrag van Simulambuco staat. Op grond van deze uitermate summiere herkomstlandinformatie is de Raad in de onmogelijkheid om na te gaan of verzoeksters antwoorden aangaande de organisatie waarvan haar man zou deel uitgemaakt hebben en het Flec al dan niet correct of aannemelijk waren. Ook uit de informatie die verzoekster zelf heeft voorgelegd, kan niet op afdoende wijze relevante informatie over het huidig conflict tussen de splinterorganisatie Associacion dos jovens Cabindeses origem Baluango, proveniente dos Congos of het Flec en de Angolese overheid gehaald worden teneinde enerzijds de geloofwaardigheid van verzoekster te beoordelen en anderzijds de actualiteit en ernst van het conflict. In het document “overview of corruption and anti-corruption in Angola” is evenwel zeer kort sprake van het conflict tussen het Flec en de Angolese autoriteiten, met een vermelding van een vredesakkoord in 2006 tussen de Angolese autoriteiten en een afdeling binnen het Flec. Hieruit kan niet afgeleid worden hoe actueel het conflictthans nog is en welke mate van engagement voor de Cabindese zaak in hoofde van een asielzoeker als“gevaarlijk” kan worden gepercipieerd door de Angolese overheid zodat hij of zij een gegronde vrees voor vervolging omwille van zijn of haar politieke overtuiging aannemelijk zou kunnen maken.
 
Tegelijk stelt de Raad vast dat verzoeksters bewering dat zij regelmatig werd onderbroken tijdens het gehoor, steun vindt in het gehoorverslag waaruit blijkt dat zij herhaaldelijk werd aangespoord beknopter te antwoorden omdat de tijd gelimiteerd is. Gelet op de grenzen van de ondervraging ter terechtzitting en het gebrek aan onderzoeksbevoegdheid, verkeert de Raad ter zitting in de onmogelijkheid om verzoekster uitgebreid de gelegenheid te bieden haar relaas verder uiteen te zetten, zoals bv. waarop de stukken betrekking hadden, die ze zelf beweert geschreven te hebben. Hoe dan ook beschikt de Raad in casu niet over informatie over het Flec of over de “Associacion dos jovens Cabindeses origem Baluango, proveniente dos Congos” waarvan haar man zou lid geweest zijn, om verzoeksters uiteenzettingen op nuttige wijze te kunnen evalueren in het licht van een eventuele nood aan internationale bescherming. Verweerder gedraagt zich ter zitting dienaangaande naar de wijsheid van de Raad.
 
Tot slot blijkt dat waar verweerder in de bestreden beslissing nog kon vaststellen dat verzoekster zich sinds haar aankomst in België niet meer actief bezig hield met de situatie voor de Cabindese enclave, zij thans op grond van de bij het verzoekschrift gevoegde stukken, evenals op basis van het stuk neergelegd ter zitting beroept op een actief lidmaatschap bij de afdeling van het Flec in België. De stukken die supra onder punt “2.2 documenten” worden genoemd onder 2, 3 en 4 werden in originele versie ter zitting voorgelegd. Bijgevolg dringt zich eveneens een onderzoek op naar het eventueel “réfugié sur place” profiel van verzoekster.