Raad voor Vreemdelingenbetwistingen - 1091 - 30-07-2007

Samenvatting

Verzoeker roept artikel 3 EVRM in van het EVRM om op de subsidiaire beschermingsstatus aanspraak te kunnen maken. De Raad heeft in het kader van huidig beroep in volle rechtsmacht, niet de bevoegdheid om artikel 3 EVRM rechtstreeks te toetsen. De Raad onderzoekt in casu enkel het reële risico op een ernstige bedreiging van het leven of de persoon van een burger als gevolg van willekeurig geweld in het geval van een internationaal of binnenlands gewapend conflict in het kader van de subsidiaire bescherming van artikel 48/4, §2, c) Vreemdelingenwet. Om voor de subsidiaire beschermingsstatus in aanmerking te komen moet verzoeker het bestaan van zwaarwegende gronden op een reëel risico op ernstige schade aantonen bij terugkeer naar zijn land van herkomst. In zoverre de rechtstreekse schending van artikel 3 van het EVRM wordt aangevoerd is dit onderdeel onontvankelijk.