Raad voor Vreemdelingenbetwistingen - 3386 - 30-10-2007

Samenvatting

Uit publieke bronnen blijkt dat de berichtgeving over Afghanistan beperkt wordt door de algehele onveiligheid en de daaruit resulterende geringe toegankelijkheid van bepaalde gebieden. Afhankelijk van de partijen die oorlog voeren, alsook de gevaarlijke situatie voor de journalisten, is het niet evident om op een onafhankelijke wijze voldoende feiten te verzamelen. De door de bestreden beslissing geciteerde CEDOCA-nota geeft niettemin een lange maar onvolledige lijst van aanhoudende veiligheidsproblemen die door een veelheid van aangehaalde rapporten wordt bevestigd. Daarbij moet worden herhaald dat deze enkel de insurgency gerelateerde situatie betreft en geen rekening houdt met andere veiligheidsproblemen die het gevolg zijn en/of deel geworden zijn van de oorlogvoering zoals het warlordism en de criminaliteit. Gelet op het bovenvermelde en op verzoekers jeugdige leeftijd, de afwezigheid van familie- en clanleden - terwijl dit in Afghanistan de belangrijkste vorm van bescherming is, kan er in toepassing van artikel 48/5 § 3 van de Vreemdelingenwet niet redelijkerwijs verwacht worden dat hij in een ander deel van het land zou verblijven. Bovendien, gezien de de precaire socio-economische toestand, het volstrekt onzekere toekomstperspectief inzake het verloop en de omvang van het gewapende conflict, alsook de algemene onveiligheid, zijn er zwaarwegende gronden dat verzoeker een reëel risico op ernstige schade zou lopen zoals bepaald in artikel 48/4 § 2 c) van de Vreemdelingenwet. In acht genomen wat voorafgaat, dient de subsidiaire beschermingsstatus toegekend te worden.