Raad voor Vreemdelingenbetwistingen - 3387 - 30-10-2007

Samenvatting

Verzoekers familie behoort tot de eerste groep Afghaanse vluchtelingen die vóór 1992 in Iran zijn aangekomen en aldus over een verlengbare verblijfsvergunning kunnen beschikken. Verzoeker legt deze ook neer. Hij meent echter dat hij in opspraak is gekomen en vreest gevangengenomen te worden omdat hij mede opkwam voor het recht op onderwijs en culturele ontwikkeling van de Afghaanse vluchtelingen. Hij vreest minstens gedeporteerd te worden. Verzoeker toont aan dat hij de bescherming van het land waar hij als vluchteling erkend werd niet kan inroepen omwille van een gegronde vrees voor vervolging wegens zijn nationaliteit en het behoren tot een bepaalde sociale groep zoals bepaald in art. 1, par. A, al. 2 van het Verdrag van Genève van 28 juli 1951.