Raad voor Vreemdelingenbetwistingen - 196.023 - 30-11-2017

Samenvatting

Artikel 39/59, § 2 van de Vreemdelingenwet bepaalt als volgt:
“Alle partijen verschijnen ter terechtzitting of zijn er vertegenwoordigd. Wanneer de verzoekende partij noch verschijnt noch vertegenwoordigd is, wordt het beroep verworpen. De andere partijen die niet zijn verschenen of niet vertegenwoordigd zijn, worden geacht in te stemmen met de vordering of het beroep. In elke kennisgeving van een beschikking tot vaststelling van de rechtsdag wordt melding gemaakt van deze paragraaf.”
 
Artikel 39/59, § 2 van de Vreemdelingenwet houdt niet in dat de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen op grond van de afwezigheid van de verwerende partij ter terechtzitting verplicht zou zijn het beroep gegrond te verklaren en aldus de verzoekende partij te erkennen als vluchteling of haar de subsidiaire beschermingsstatus toe te kennen. Evenmin houdt deze bepaling een omkering van de bewijslast in. Zij heeft enkel tot gevolg dat de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen de eventuele excepties en het verweer ten gronde in de nota met opmerkingen van de verwerende partij niet dient te beantwoorden.
 
Ter terechtzitting, alwaar zij uitdrukkelijk wordt uitgenodigd te reageren op de beschikking van 27 september 2017, verwijst verzoekende partij naar de verschillende documenten die zij per aanvullende
nota heeft ingediend, met name een kaart waaruit de aanwezigheid van de Taliban blijkt in de regio Gazni en het feit dat de aanwezigheid nagenoeg verdubbeld is (stukken 1-3), en een rapport van Amnesty International van oktober 2017 over terugkeerders (stuk 4). Verzoekende partij wijst tevens op
het rapport Asylos van augustus 2017 (stuk 5). Verzoekende partij licht uitgebreid toe hoe de nieuwe en verslechterde situatie in Kabul voor haar een reëel risico vormt bij terugkeer. Zij wijst onder andere op de mogelijkheid van rekrutering, en het feit dat haar bepaalde attitudes die duiden op verwestering kunnen toegeschreven worden waardoor zij wel degelijk een geïndividualiseerd risico loopt.
 
Gelet op de nieuwe en actuele rapporten over Kabul, inzonderheid betreffende de terugkeer van afgewezen asielzoekers en de verslechterde algemene situatie, is de Raad van oordeel, mede in aanmerking genomen de individuele elementen die betrekking hebben op verzoekende partij (bv. haar jeugdige leeftijd), dat verzoekende partij haar tweede asielaanvraag door de commissaris-generaal in overweging dient genomen te worden voor een onderzoek ten gronde.