Toepasselijk recht huwelijksvermogen

In het kort

Om te bepalen door welk recht je huwelijksvermogen geregeld wordt, moet je kijken naar de Europese verordening over het huwelijksvermogen of naar het Belgisch regels inzake internationaal privaatrecht. 

De Europese verordening over het huwelijksvermogen is van toepassing op huwelijken gesloten na 29 januari 2009 en op huwelijken die werden aangegaan voor die datum als de echtgenoten na 29 januari 2009 een recht hebben gekozen dat van toepassing is op hun huwelijksvermogensstelsel. 

Op huwelijken gesloten voor 29 januari 2019 zijn de Belgische regels van internationaal privaatrecht van toepassing. Er moet daarbij een onderscheid gemaakt worden tussen huwelijken gesloten vóór 1 oktober 2004 en huwelijken gesloten vanaf 1 oktober 2004 (= inwerkingtreding Wetboek IPR). 

Regels van toepassing op huwelijken gesloten vanaf 29 januari 2019

Om het recht te bepalen dat van toepassing is op huwelijksvermogens van huwelijken gesloten vanaf 29 januari 2019 moet gekeken worden naar de Europese Verordening inzake huwelijksvermogens.
Volgens die verordening kunnen de echtgenoten zelf een beperkte rechtskeuze maken. Indien ze geen keuze maken, geldt een cascadesysteem om te bepalen welk recht hun huwelijksvermogen regelt.

De echtgenoten kunnen overeenkomen welk recht zij van toepassing willen zien op hun huwelijksvermogensstelsel (artikel 22 Verordening). Ze kunnen kiezen uit:

  • het recht van de staat van de gewone verblijfplaats van één of beide echtgenoten 
  • het recht van de staat waarvan één van de echtgenoten op het moment van het sluiten van de overeenkomst de nationaliteit heeft

Als de echtgenoten geen rechtskeuze maakten, geldt er een cascadesysteem om het toepasselijk recht te bepalen (artikel 26 Verordening). Stap 2 is pas van toepassing als stap 1 niet mogelijk is, en stap 3 is pas van toepassing als stap 2 niet mogelijk is.  

  1. het recht van de staat waar de echtgenoten na de huwelijkssluiting hun 1ste gewone gemeenschappelijke verblijfplaats hebben
  2. het recht van de staat waarvan beide echtgenoten op het moment van de huwelijkssluiting de nationaliteit hebben
  3. het recht van de staat waarmee de echtgenoten samen op het moment van de huwelijkssluiting de nauwste band hebben, rekening houdend met alle omstandigheden

Bij wijze van uitzondering en op voorwaarde dat één van de echtgenoten ernaar vraagt, kan de bevoegde rechtbank beslissen dat het recht van een andere staat dan die van de gemeenschappelijke 1ste verblijfplaats na de huwelijkssluiting van toepassing is (artikel 26.3 Verordening).

Regels van toepassing op huwelijken gesloten tussen 1 oktober 2004 en 29 januari 2019

Om het recht te bepalen dat van toepassing is op huwelijksvermogens van huwelijken gesloten tussen 1 oktober 2004 en 29 januari 2019 moet gekeken worden naar het Belgisch Wetboek IPR.
Volgens het Wetboek IPR kunnen de echtgenoten zelf een beperkte rechtskeuze maken. Indien ze geen keuze maken, geldt een cascadesysteem om te bepalen welk recht hun huwelijksvermogen regelt.

Echtgenoten kunnen zelf het toepasselijk recht inzake huwelijksvermogen kiezen. Hun keuzevrijheid is wel beperkt tot één van de volgende rechtsstelsels (artikel 49 Wetboek IPR):

  • het recht van de staat waar de echtgenoten hun eerste gewone verblijfplaats vestigden
  • het recht van de staat waar de echtgenoten momenteel hun gewone verblijfplaats hebben
  • het recht van de staat waarvan één van de echtgenoten de nationaliteit heeft

De keuze kan gemaakt worden voor of na het sluiten van het huwelijk.

De echtgenoten mogen hun keuze ook veranderen. In beginsel geldt het nieuw gekozen recht enkel voor de toekomst, maar de echtgenoten kunnen daar expliciet anders over beslissen. Wanneer ze dat doen, mag de toepassing op het verleden de rechten van derden niet schaden (artikel 50 Wetboek IPR). Stel dat één van de echtgenoten in het verleden een contract heeft gesloten met een derde voor de verkoop van grond. Als het nieuw gekozen recht bepaalt dat dat contract enkel met de toestemming van beide echtgenoten kan worden gesloten, wordt het contract niet ineens nietig.

De keuze moet gemaakt worden voor het hele huwelijksvermogen. Je mag dus niet een bepaald recht van toepassing verklaren op slechts een gedeelte van de goederen van het huwelijksvermogen. Je kan bijvoorbeeld niet bepalen dat alle meubelen vallen onder het recht van België terwijl het huis onder het recht van Engeland valt (artikel 50 §2 Wetboek IPR).

De keuze moet gebeuren onder de vorm die wordt voorgeschreven volgens het recht dat de partijen willen kiezen of door het recht van de staat waar de keuze wordt gemaakt (art. 52 Wetboek IPR). Opdat de keuze geldig kan zijn, moeten volgens het Wetboek IPR minstens drie vormvoorschriften worden gevolgd. De keuze moet:

  • op papier worden vastgelegd
  • gedateerd zijn
  • door de beide echtgenoten worden ondertekend  

Eens de echtgenoten het toepasselijk recht hebben gekozen, kunnen ze ook kiezen voor een huwelijksvermogensstelsel als het gekozen recht dat toelaat. Als ze dat niet doen, valt hun huwelijksvermogen onder het wettelijk stelsel van het gekozen recht.

Als de echtgenoten niet zelf een bepaald recht kozen, duidt het Wetboek IPR het recht aan dat van toepassing is op het huwelijksvermogen (artikel 51 Wetboek IPR).

Het gaat om een cascaderegeling. Stap 2 is pas van toepassing als stap 1 niet mogelijk is, en stap 3 is pas van toepassing als stap 2 niet mogelijk is.

  1. het recht van het land waar de echtgenoten na het huwelijk hun eerste gemeenschappelijke gewone verblijfplaats vestigden
  2. het recht van het land waarvan beide echtgenoten de nationaliteit hadden op het moment van het huwelijk
  3. recht van het land van waar het huwelijk is gesloten

Regels van toepassing op huwelijken gesloten voor 1 oktober 2004

De regels van het Wetboek IPR zijn enkel van toepassing op huwelijken gesloten vanaf de inwerkingtreding van het wetboek, zijnde 1 oktober 2004. Op huwelijken gesloten vóór 1 oktober 2004 worden de oude Belgische IPR-regels toegepast (artikel 127 Wetboek IPR + memorie van toelichting). Daarop bestaat echter een uitzondering: een rechtskeuze waarbij de echtgenoten zelf kozen welk recht hun huwelijksvermogen regelt, kan worden beoordeeld volgens de regels van het Wetboek IPR, ook als de keuze is gedaan vóór 1 oktober 2004. De bedoeling van die regel is om ook oudere overeenkomsten te laten gelden en zo de verwachtingen van de partijen te respecteren.

Het staat vast dat echtgenoten bij het sluiten van een huwelijk via een huwelijkscontract konden kiezen voor een bepaald huwelijksvermogensstelsel. Er bestaat echter discussie over de vraag of de echtgenoten in dat contract ook een rechtskeuze konden maken; bijvoorbeeld bepalen dat het Turks recht hun huwelijksvermogen beheerst in plaats van één van de Belgische huwelijksvermogensstelsels te kiezen. Sinds de inwerkingtreding van het Wetboek IPR is dat probleem opgelost omdat ook de keuzes die vóór 1 oktober 2004 gemaakt zijn, kunnen worden gerespecteerd. Dat is een uitzondering op de regel die stelt dat de bepalingen van het Wetboek IPR enkel van toepassing zijn op huwelijken gesloten vanaf 1 oktober 2004 (artikel 127 Wetboek IPR).

Het Wetboek IPR bepaalt bovendien dat een rechtskeuze op elk moment kan worden gemaakt, dus vóór de voltrekking van het huwelijk of op een later moment tijdens het bestaan van het huwelijk. Dat wil zeggen dat echtgenoten gehuwd vóór 1 oktober 2004 ook ná die datum een keuze kunnen maken voor het recht van een bepaald land (artikel 50 Wetboek IPR). De rechtskeuze moet wel altijd in overeenstemming zijn met de regels van het Wetboek IPR.

Wanneer de partijen geen huwelijkscontract sloten, is het volgend recht van toepassing: 

  • het recht van de staat waarvan beide echtgenoten de nationaliteit hebben op het moment van het huwelijk 
  • als er geen gemeenschappelijke nationaliteit is, geldt het recht van de eerste echtelijke verblijfplaats

Wat regelt het toepasselijk recht precies?

Het toepasselijk recht bepaalt (artikel 53 Wetboek IPR):

  • de vorm van de toestemming van de echtgenoten bij de keuze van het toepasselijk recht. Let op: 

De vorm waaronder je de rechtskeuze moet maken, kan ook worden bepaald door het recht van het land waar je de keuze maakt (artikel 52 Wetboek IPR). Voor een rechtsgeldige keuze moet je volgens het Wetboek IPR bovendien minstens 3 vormvoorschriften volgen: je moet de keuze op papier vastleggen, gedateerd en door beide echtgenoten ondertekend. 

  • of je een huwelijkscontract kan sluiten en zo ja, hoe je dat moet doen
  • of je een huwelijksvermogensstelsel kan kiezen en welke bedingen je binnen dat stelsel kan opnemen
  • of en in welke mate je je huwelijksvermogensstelsel mag wijzigen, en of het nieuwe stelsel ook voor het verleden kan gelden. Let op: 

De vormvoorschriften voor het wijzigen van het huwelijksvermogensstelsel worden bepaald door het recht van de staat waar de wijziging plaatsvindt (artikel 52, 2e lid Wetboek IPR).

  • de samenstelling van het eigen en het gemeenschappelijke vermogen en de toekenning van de bestuursbevoegdheden (= de mogelijkheid voor een echtgenoot om over bepaalde delen van het vermogen te beslissen zonder toestemming van de andere)  
  • de oorzaken voor ontbinding en de vereffening van het huwelijksvermogensstelsel. Let op: 

De samenstelling en toebedeling van de loten worden beheerst door het recht van de staat waar de goederen van dat vermogen zich op het tijdstip van de verdeling bevinden (artikel 53, §2 Wetboek IPR). De toewijzing van het gemeenschappelijk vermogen aan de overlevende echtgenoot wordt door de erfeniswet geregeld.

  • of het huwelijksvermogensstelsel tegenwerpelijk is aan schuldeisers van de echtgenoten (= of een derde die met één echtgenoot contracteert rekening moet houden met het feit dat de toestemming van de andere echtgenoot noodzakelijk is voor een bepaalde transactie) (artikel 54, §1 Wetboek IPR). Let op: 
  • Als de schuldeiser en de echtgenoot bij het ontstaan van de schuld (op het moment van hun contract) hun gewone verblijfplaats op het grondgebied van dezelfde staat hadden, dan bepaalt het recht van die staat of de schuldeiser rekening moet houden met het huwelijksvermogensstelsel, bijvoorbeeld of toestemming van de andere echtgenoot noodzakelijk is.
    • Op die regel zijn er ook weer uitzonderingen. Het recht dat werd gekozen of dat door het Wetboek IPR werd bepaald, is toch van toepassing ten aanzien van de schuldeiser als:
      • de voorwaarden inzake publiciteit of registratie voorgeschreven door het recht toepasselijk op het huwelijksvermogen zijn vervuld
      • de derde bij het ontstaan van de schuld het huwelijksvermogensstelsel kende of het had moeten kennen indien hij zorgvuldig was geweest
      • voor onroerende zakelijke rechten de voorschriften inzake publiciteit die gelden volgens de Staat waar het onroerend goed is gelegen werden nageleefd
      • een schuld die één van de echtgenoten heeft aangegaan voor het huishouden of voor de opvoeding van de kinderen de andere echtgenoot bindt
  • Als de schuldeiser en de echtgenoot op het moment van het ontstaan van de schuld (dus op het moment van hun contract) hun gewone verblijfplaats in hetzelfde land hadden, bepaalt het recht van dat land of de schuld de andere echtgenoot bindt (artikel 54, §2 Wetboek IPR).