Annulatie en schorsing bij de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen

In het kort

Je kan bij de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen een annulatieberoep of een schorsingsberoep instellen tegen een weigering of intrekking van verblijf en tegen een uitwijzingsbeslissing.

Na een beroep bij de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen in je nadeel, kan je nog een cassatieberoep indienen bij de Raad van State.

Annulatieberoep

Beroepstermijnen

Je hebt een termijn van 30 dagen na kennisgeving van de beslissing om de vernietiging en schorsing te vragen. Als je in administratieve opsluiting zit met het oog op repatriëring geldt een verkorte termijn van 10 dagen. Verblijf in een woonunit voor gezinnen met minderjarige kinderen wordt beschouwd als een administratieve opsluiting. 

Een vordering tot schorsing bij uiterst dringende noodzakelijkheid (UDN) moet je instellen binnen 

  • 10 dagen na kennisgeving van de beslissing 
  • 5 dagen vanaf een tweede uitwijzingsmaatregel 

De beroepstermijnen beginnen te lopen vanaf:

  • de 1ste dag die volgt op de dag van kennisgeving bij ter post aangetekende brief, met ontvangstbewijs
  • de 3de werkdag die volgt op die waarop de aangetekende brief of de gewone brief aan de postdiensten overhandigd werd. Tenzij de geadresseerde het tegendeel bewijst.
  • de 1ste dag die volgt op de afgifte of de weigering tot ontvangst
  • de 1ste dag die volgt op de dag van de verzending bij kennisgeving per fax of bij elke andere betekeningswijze die de Verblijfswet toelaat

De vervaldag is in de termijn begrepen. Is die dag een zaterdag, een zondag of een wettelijke feestdag, dan wordt de vervaldag verplaatst naar de eerstvolgende werkdag.

Laattijdige indiening? Onontvankelijk, behalve bij overmacht

Als je een beroep buiten de beroepstermijn indient, is het in principe onontvankelijk. Behalve bij overmacht. De RvV interpreteert overmacht eng. Alleen als een gebeurtenis buiten je wil een tijdig beroep onmogelijk maakte, en als je al het mogelijke hebt gedaan om het voorval te vermijden, kan je je op overmacht beroepen. De gebeurtenis moet dus onvoorzienbaar en onoverkomelijk zijn.

Woonplaatskeuze en correspondentie met de RvV

Je moet een woonplaats in België kiezen in je eerste proceshandeling. Je kan die woonplaats alleen wijzigen met een aangetekende brief aan de griffie. De RvV doet alle kennisgevingen op dat adres. 

Je moet in principe alle processtukken aangetekend naar de RvV sturen. Dit geldt niet bij een vordering tot schorsing en bij een vordering tot voorlopige maatregelen in geval van uiterst dringende noodzakelijkheid (UDN). Deze kunnen ook per fax of per bode tegen ontvangstbewijs gebeuren (artikel 3 Procedurereglement RvV, hierna ‘Pr RvV’).

Verzoekschriften en synthesememories moet je niet alleen aangetekend maar ook elektronisch versturen naar de Raad (artikel 3, § 3 Pr RvV). Je moet de documenten als bijlage bij een mail versturen naar procedure.rvv-cce@ibz.fgov.be. De elektronische procedure is niet van toepassing op beroepen in uiterst dringende noodzakelijkheid. Als je de elektronische versie van je verzoekschrift niet opstuurt, komt je zaak niet op de rol. Je zal wel de mogelijkheid krijgen om dit nog recht te zetten.

Rolrecht en pro Deo

Je betaalt als verzoeker een rolrecht van 186 euro (artikel 39/68-1 Vw). Bij collectieve verzoekschriften betaalt elke verzoeker het rolrecht onafhankelijk van hoeveel beslissingen je bestrijdt.

Als verzoekende partij schiet je het rolrecht voor. Je moet het rolrecht betalen binnen de acht dagen nadat je het bericht van de RvV dat bepaalt dat je rolrecht moet betalen. Dat bericht vermeldt ook het bedrag dat je moet betalen. Als je te laat betaalt, komt je beroep niet op de rol. Een laattijdige betaling kan niet geregulariseerd worden. 

Bij een vordering tot schorsing bij UDN moet je geen rolrecht betalen als de vordering toegestaan wordt. Als de RvV die vordering verwerpt, betaal je rolrecht voor de vordering op het moment dat je een annulatieberoep instelt.

Als je het voordeel van pro Deo hebt, betaal je geen rolrecht. Je moet het voordeel van pro Deo vragen bij het verzoekschrift en bewijzen waarom je hiervoor in aanmerking komt (artikel 9/1 Pr RvV). Als er bewijsstukken ontbreken, zal de RvV je hiervan op de hoogte brengen en krijg je acht dagen de tijd om het verzoekschrift te regulariseren. Volgens het Grondwettelijke Hof (GwH 12 juni 2012, nr. 88/2012, B.17.5.) betekent een laattijdige regularisatie van je verzoekschrift niet dat je afstand doet van het voordeel van pro Deo.

Kennelijk onrechtmatig geding

De RvV kan je een geldboete tussen de 125 en 2.500 euro opleggen wegens een kennelijk onrechtmatig beroep (artikel 39/73-1 Vw). Er is sprake van een kennelijk onrechtmatig beroep bij ernstig misbruik van de beroepsprocedure. Dit komt uiterst zelden voor. In het verleden besliste de RvV dat er sprake was van een kennelijk onrechtmatig beroep wanneer de verzoekers twee keer dezelfde vordering instelden bij de RvV, terwijl ze wisten dat de RvV niet bevoegd voor hun vordering was. Het is de verzoeker die de boete moet betalen en niet de advocaat die het beroep instelde. Wel zal de stafhouder en de voorzitter van het bureau voor juridische bijstand geïnformeerd worden van het arrest indien een advocaat betrokken is bij de procedure. 

Belang

Je kan alleen beroep instellen tegen een beslissing als je er nadeel door ondervindt of als je een belang hebt bij het beroep (artikel 39/56, eerste lid Vw). Belang hebben betekent ook dat je een voortdurende en ononderbroken belangstelling moet tonen voor je proces.  

Als de RvV of de tegenpartij stelt dat je geen belang hebt of als er twijfel bestaat over je belang, heb je de plicht om daarover standpunt in te nemen en om de twijfel weg te nemen. Als je dit niet doet, zal de RvV dat interpreteren als een gebrek aan belang en het beroep onontvankelijk verklaren. Zie bijvoorbeeld RvS 18 december 2012, nr. 221.810

De belangvoorwaarde heeft een objectieve en een subjectieve component. Je moet benadeeld zijn door een bepaalde beslissing. Je moet je ook zodanig benadeeld voelen dat je beroep wil instellen tegen de beslissing. Je moet een nadeel ondervinden door de beslissing die je wil aanvechten of je moet een voordeel kunnen halen uit de vernietiging van de beslissing. Het belang moet persoonlijk, rechtstreeks, actueel en geoorloofd of wettig zijn. Er is geen wettig belang wanneer het belang niet ‘beschermenswaard’ is. Dat kan bijvoorbeeld het geval zijn als het doel van het beroep is om een duidelijk onwettige situatie in stand te houden.

De RvV mag de voorwaarde van belang niet zodanig streng toepassen dat deze toepassing een hogere rechtsnorm in gevaar zou kunnen brengen. Zoals het gelijkheidsbeginsel, het recht op toegang tot de rechter of het recht op een daadwerkelijk rechtsmiddel.

Synthesememorie

Je moet binnen de 8 dagen na kennisgeving van de neerlegging van het administratief dossier ter griffie aan de RvV laten weten of je al of niet een synthesememorie indient (artikel 39/81, vierde lid Vw). Als je niets laat weten, verwerpt de RvV je beroep ‘bij gebrek aan belang’. Als je te kennen geeft dat je wel een synthesememorie wil indienen, moet je dat doen binnen de 15 dagen na de kennisgeving van de neerlegging van het administratief dossier ter griffie.

Je bent dus niet verplicht om een synthesememorie in te dienen. Als je een synthesememorie indient, moet ze voldoende samenvattend zijn. Een letterlijke kopie van de middelen uit het verzoekschrift is niet voldoende. Als je een synthesememorie indient, houdt de RvV alleen rekening met de middelen die in de memorie zelf staan. Een volledige herhaling van de middelen aangevuld met nieuwe argumenten als repliek op de nota van de tegenpartij is ook een correcte synthesememorie (RvS 3 november 2014, nr. 229.004).

Annulatiebevoegdheid

De RvV heeft bij annulatieberoepen een beperkte bevoegdheid. De RvV kan een beslissing vernietigen wegens overtreding van:

  • substantiële vormen
  • op straffe van nietigheid voorgeschreven vormen
  • overschrijding van macht
  • afwending van macht

Dat staat in artikel 39/2, tweede lid Vw.

De RvV controleert of de overheid bij haar beslissing uitging van

  • juiste feiten
  • of ze de feiten correct beoordeeld heeft
  • of ze op grond daarvan niet kennelijk onredelijk tot haar besluit is gekomen

Ook moet de overheid haar beslissing zorgvuldig voorbereiden. De RvV kan de motivering van een beslissing toetsen aan de gegevens in het dossier, de redelijkheid en de duidelijkheid. De RvV plaatst zich op het moment van de beslissing en mag geen rekening houden met feiten of gegevens van na de beslissing.  

Het gevolg van een annulatie of vernietiging is dat de bestreden beslissing uit de rechtsorde verdwijnt en nooit bestaan heeft. Maar de RvV kan in de annulatieprocedure geen verblijfsrecht toekennen. Na een nietigverklaring moet de DVZ een nieuwe beslissing nemen die in de plaats komt van de vorige. De RvV kan de DVZ niet dwingen om een bepaalde beslissing te nemen. De DVZ moet wel rekening houden met de inhoud van het arrest van de RvV maar ook met nieuwe, relevante elementen die dateren van na de eerste beslissing.

Automatisch schorsend effect

Een annulatieberoep heeft in een aantal gevallen een automatisch schorsend effect. Dat betekent dat de DVZ je niet gedwongen mag repatriëren tijdens de beroepstermijn en de behandeling van het beroep. Je krijgt dan een bijlage 35 van de gemeente. De Raad van State bevestigde dat iemand met een bijlage 35 wettig in het land verblijft (RvS 25 november 2014, nr. 229.317). De beslissingen waartegen een annulatieberoep automatisch schorsend werkt, staan opgesomd in artikel 39/79 § 1 Vw. Lees meer over het van rechtswege schorsend annulatieberoep

Als je annulatieberoep niet automatisch schorsend is, kan je de schorsing vragen met een gewone vordering tot schorsing of een vordering tot schorsing bij uiterst dringende noodzakelijkheid (UDN).

Uitzondering op het automatisch schorsend effect

De van rechtswege schorsende annulatieberoepen, opgesomd in artikel 39/79 Vw, zijn niet in alle gevallen schorsend. Volgens §3 hebben de betrokken beroepen geen automatisch schorsend karakter als de beslissing waartegen het beroep ingediend wordt, steunt op ‘dwingende redenen van nationale veiligheid’. Dat laatste zal blijken uit de beslissing zelf: de minister of DVZ moet in de beslissing vermelden dat het gebaseerd is op dwingende redenen van nationale veiligheid in de zin van artikel 39/79 §3 Vw.

  • Het begrip ‘dwingende redenen van nationale veiligheid’ komt ook voor als criterium voor beëindiging van het verblijf van specifieke categorieën van Unieburgers. Hoewel het gaat om hetzelfde begrip, is het toepassingsgebied hier ruimer en kan elke beslissing, opgesomd in artikel 39/79 §1 Vw (waartegen in principe een automatisch schorsend annulatieberoep ingediend kan worden), dat het verblijf beëindigt om redenen van openbare orde of nationale veiligheid de vermelding bevatten dat het gebaseerd is op dwingende redenen van nationale veiligheid.
  • Volgens het Hof van Justitie veronderstelt het begrip ‘dwingende redenen van nationale veiligheid’ niet alleen een aantasting van de nationale veiligheid maar ook dat deze aantasting bijzonder ernstig is. Het Hof oordeelde al dat seksuele uitbuiting van kinderen beschouwd kan worden als een dwingende reden van nationale veiligheid (HvJ 23/11/10, Tsakouridis, C-145/09 en HvJ 22/5/12, C-348/09)
  • Als de betrokkene alsnog een schorsing wil bekomen van zijn repatriëring kan hij een gewoon schorsingsberoep indienen, desgevallend volgens de procedure van uiterst dringende noodzakelijkheid.

Termijn voor uitspraak

De RvV moet in principe uitspraak doen binnen de drie maanden (artikel 39/76 § 3 Vw). Ben je opgesloten? Dan wordt je beroep volgens een  versnelde procedure behandeld (artikel 39/77 Vw).

De termijnen waarbinnen de RvV uitspraak moet doen, zijn termijnen van orde. Dat betekent dat er geen sanctie is voor de RvV als hij de termijnen overschrijdt. In de praktijk behandelt de RvV beroepen op basis van een prioriteitenlijst. Termijnen van enkele maanden tot jaren zijn geen uitzondering.

Schorsingsberoep

De RvV kan de uitvoering schorsen van elke beslissing van een administratieve overheid die vatbaar is voor vernietiging (artikel 39/2 Vw). Niet elk annulatieberoep bij de RvV is automatisch schorsend. Is je beroep niet automatisch schorsend, dan kan je zelf de schorsing vragen van een beslissing.

Als je een beslissing wil laten schorsen, kan je kiezen voor ofwel een gewone schorsing ofwel een schorsing bij UDN. Je kan niet beiden gelijktijdig vragen. Je kan wel nog een gewone schorsing vragen nadat je UDN verworpen is en de beroepstermijn voor de gewone schorsing tot schorsing nog niet verstreken is.

Het kan verstandig zijn om, als je geen vordering tot schorsing bij UDN kan instellen, toch een gewoon schorsingsberoep in te dienen. Dan kan je later, bij een nakende repatriëring, voorlopige maatregelen vragen. Het EHRM bekritiseerde dit complexe kluwen van procedures onder andere in het arrest Josef t. België. De vraag rijst of het recht op een daadwerkelijk rechtsmiddel in België altijd verzekerd is (artikel 13 EVRM).

Vordering tot schorsing bij UDN

Een vordering tot schorsing bij uiterst dringende noodzakelijkheid (UDN) moet je instellen binnen de tien dagen na kennisgeving van de beslissing of binnen de vijf dagen bij een tweede uitwijzingsmaatregel (artikel 39/57, § 1, derde lid en artikel 39/82, § 4, tweede lid Vw). Lees meer over de beroepstermijnen.

Als de vordering tot schorsing bij UDN manifest laattijdig lijkt (niet ingediend binnen 5 of 10 dagen), moet de Kamervoorzitter of de rechter dit aangeven in zijn beschikking. Hij moet de partijen onmiddellijk oproepen om binnen de 24 uur vanaf de vordering te verschijnen. Bij situaties van overmacht kan je dan argumenteren dat je de vordering wegens overmacht niet eerder kon indienen.

De RvV interpreteert overmacht eng. Je kan je alleen op overmacht beroepen als:

  • een gebeurtenis buiten je wil een tijdig beroep onmogelijk maakte en
  • je al het mogelijke hebt gedaan om het voorval te vermijden.

De gebeurtenis moet dus onvoorzienbaar en onoverkomelijk zijn.

Heeft de RvV je vordering tot schorsing bij UDN verworpen omdat de vordering bijvoorbeeld niet uiterst dringend was? Dan kan je nog een gewone vordering tot schorsing samen met een vordering tot nietigverklaring volgens de gewone procedure instellen als de beroepstermijn nog loopt. Je hebt achteraf dan nog de mogelijkheid om voorlopige maatregelen te vragen bij een nakende repatriëring.

Om een vordering tot schorsing bij UDN te kunnen instellen, moet je aan de volgende voorwaarden voldoen:

  • Je moet in een situatie verkeren van ‘uiterst dringende noodzakelijkheid’. In uitwijzingszaken is deze voorwaarde tweeledig. Je moet het voorwerp zijn van een uitwijzingsbevel (bijvoorbeeld een BGV) én de uitvoering van dit bevel moet “imminent” zijn. Klassiek stelden de Raad van State en de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen in uitwijzingszaken dat je opgesloten moest zijn in afwachting van repatriëring om te voldoen aan de voorwaarde van ‘imminentie’. In het huidige artikel 39/82, § 4, tweede lid Vw staat echter dat je het voorwerp moet zijn van een uitwijzingsbevel “waarvan de tenuitvoerlegging imminent is, in het bijzonder indien je bent vastgehouden in een welbepaalde plaats of ter beschikking bent gesteld van de regering”. De Raad voor Vreemdelingenbetwistingen aanvaardt nu ook dat er situaties van uiterst dringende noodzakelijkheid mogelijk zijn waarbij je niet opgesloten bent in functie van een repatriëring (cfr. EHRM Josef t. België).
  • Je moet een ernstig middel (verdedigbare grief) inbrengen tegen de beslissing waarvan je de schorsing vraagt. Vaak is het middel gebaseerd op een schending van grondrechten.
  • De onmiddellijke uitvoering van de beslissing kan een moeilijk te herstellen ernstig nadeel (MTHEN) veroorzaken. Als je een ernstig middel aanvoert op basis van de grondrechten van de mens wordt automatisch ook aan de voorwaarde van MTHEN voldaan (39/82, § 2 Vw).

De kamervoorzitter of rechter moet zorgvuldig en nauwgezet alle voorgelegde bewijsstukken onderzoeken (artikel 39/82, § 4, vierde lid Vw). Hij moet daarbij bijzondere aandacht hebben voor stukken waaruit mogelijk blijkt dat de uitvoering van de beslissing jou als vreemdeling blootstelt aan een risico op schending van je grondrechten. Het gaat hierbij vooral om grondrechten waarvan geen afwijking mogelijk is op basis van artikel 15, tweede lid EVRM:

  • recht op leven, behalve bij rechtmatige oorlogshandelingen (artikel 2 EVRM)
  • verbod van foltering (artikel 3 EVRM)
  • verbod op slavernij of dienstbaarheid (artikel 4, eerste lid EVRM)
  • geen straf zonder wet (artikel 7 EVRM)

De RvV doet binnen de 48 uur na ontvangst van de vordering uitspraak over een UDN. Hij doet uitspraak binnen de 5 dagen na de dag van ontvangst, als de repatriëring pas voorzien is na acht dagen (artikel 39/82, § 4, vijfde lid Vw).

De RvV kan in afwijking hiervan bij voorrang uitspraak doen over de ontvankelijkheid, eventueel zelfs zonder de partijen op te roepen. De voorwaarden zijn:

  • Het gaat om een tweede uitwijzingsbevel.
  • De vordering is manifest laattijdig. Het is dus buiten de beroepstermijn ingediend.
  • De vordering wordt minder dan 12 uur voor een geplande repatriëring ingesteld.
  • De verzoeker én zijn advocaat werden minstens 48 uur voor de geplande repatriëring ingelicht over het tweede uitwijzingsbevel.

Een tijdig ingestelde vordering tot schorsing bij UDN schorst automatisch een gedwongen repatriëring (artikel 39/83 Vw). De volgende scenario’s zijn mogelijk:

  • De RvV verklaart de vordering onontvankelijk. Gedwongen repatriëring wordt weer mogelijk.
  • De RvV verklaart de vordering ontvankelijk. Gedwongen repatriëring is niet mogelijk tijdens de behandeling van de vordering tot schorsing bij UDN. Na ontvankelijkverklaring kan de RvV:
    • de beslissing schorsen. Gedwongen repatriëring is niet mogelijk tijdens de behandeling van het annulatieberoep.
    • de vordering verwerpen. Gedwongen repatriëring wordt weer mogelijk.

Vordering tot schorsing

Je hebt een termijn van 30 dagen na de kennisgeving van de beslissing om de vernietiging en gewone schorsing te vragen. Als je in administratieve opsluiting zit met het oog op repatriëring, geldt een verkorte termijn van 10 dagen. Verblijf in een woonunit wordt beschouwd als een vorm van administratieve opsluiting (artikel 39/57 Vw).

De gewone schorsing vraag je samen met de vernietiging van een beslissing in één verzoekschrift aan. In de titel van het verzoekschrift geef je expliciet aan dat het gaat om een beroep tot nietigverklaring én een vordering tot schorsing.

Om een schorsing te kunnen krijgen, moet er aan de volgende cumulatieve voorwaarden voldaan zijn (artikel 39/82, § 2, eerste lid Vw):

  • Je moet een ernstig middel (verdedigbare grief) inbrengen tegen de beslissing(en). Vaak is het middel gebaseerd op een schending van grondrechten.
  • De onmiddellijke uitvoering van de beslissing(en) kan een moeilijk te herstellen ernstig nadeel (MTHEN) veroorzaken. Als je een ernstig middel aanvoert op basis van de grondrechten van de mens, is automatisch ook voldaan aan de voorwaarde van MTHEN (artikel 39/82, § 2 Vw).

De RvV beslist binnen de dertig dagen over de vordering tot schorsing. Als de RvV schorst, is een gedwongen repatriëring niet meer mogelijk zolang het annulatieberoep in behandeling is. De RvV moet in theorie binnen de vier maanden na het schorsingsarrest een uitspraak doen over het annulatieberoep.

Plant de DVZ je gedwongen repatriëring voordat de RvV zich uit kon spreken over de gewone vordering tot schorsing, dan kan je met een vordering tot voorlopige maatregelen een versnelde uitspraak krijgen over de vordering tot schorsing.

Als een repatriëring nakend is, kan je met een vordering tot voorlopige maatregelen aan de RvV vragen om een ingediende vordering tot schorsing zo snel mogelijk te behandelen.

Om een vordering tot voorlopige maatregelen te kunnen indienen, moet je dus al een vordering tot schorsing hebben ingediend.

De RvV kan alleen voorlopige maatregelen bevelen als voldaan is aan de volgende cumulatieve voorwaarden:

  • Je moet een ernstig middel (verdedigbare grief) inbrengen tegen de beslissing waarvan je de vernietiging vraagt (artikel 39/82, § 2, eerste lid juncto artikel 39/84, eerste lid Vw).
  • De onmiddellijke uitvoering van de beslissing kan een moeilijk te herstellen ernstig nadeel veroorzaken (artikel 39/82, § 2, eerste lid juncto artikel 39/84, eerste lid Vw).
  • De vordering bevat een uiteenzetting van de feiten die aantonen dat de voorlopige maatregelen noodzakelijk zijn om je belangen veilig te stellen (artikel 44, tweede lid, 4° PR RvV).

Zijn de voorlopige maatregelen die je vraagt uiterst dringend? Dan moet je vordering ook een uiteenzetting bevatten van de feiten die de uiterst dringende noodzakelijkheid aantonen (artikel 44, tweede lid, 5° PR RvV).

  • De procedure die geldt voor een vordering tot schorsing bij UDN geldt ook voor de vordering tot voorlopige maatregelen (artikel 39/85 Vw). In het kort verloopt de procedure als volgt: beroepstermijn van 10 of 5 dagen.
  • Bij manifest laattijdige vordering volgt een snelle oproeping binnen de 24 uur.
  • Onder bepaalde voorwaarden kan de RvV bij voorrang over de ontvankelijkheid beslissen.
  • Er volgt een uitspraak binnen de 48 uur. Of binnen de 5 dagen als repatriëring voorzien is meer dan 8 dagen na de vordering.
  • Er gebeurt een zorgvuldig en nauwgezet onderzoek van de bewijsstukken.

In de volgende situatie geldt een bijkomende ontvankelijksheidsvoorwaarde. Artikel 39/85, §1, vierde lid Vw):

  • je krijgt een beslissing tot weigering van verblijf, met een uitwijzingsbevel en
  • je stelt een beroep in tot schorsing en nietigverklaring van beide beslissingen en
  • je krijgt daarna een tweede uitwijzingsbevel

Om een ontvankelijke vordering tot voorlopige maatregelen te kunnen vragen tegen de eerste beslissing met uitwijzingsbevel, moet je

  • de vordering tot voorlopige maatregelen tegen die eerste beslissing tot weigering van verblijf met uitwijzingsbevel indienen en tegelijk
  • nog een vordering tot schorsing bij UDN indienen tegen het tweede uitwijzingsbevel met beslissing tot opsluiting.

Een tijdig ingestelde vordering tot voorlopige maatregelen schorst een gedwongen repatriëring, totdat de RvV zich kan uitspreken over de gewone vordering tot schorsing (art. 39/85, § 3 Vw). De volgende scenario’s zijn mogelijk: 

  • De RvV verklaart de vordering onontvankelijk. Gedwongen repatriëring wordt weer mogelijk.
  • De RvV verklaart de vordering ontvankelijk. Gedwongen repatriëring is niet mogelijk tijdens de behandeling van de vordering tot voorlopige maatregelen. Na de ontvankelijkverklaring, kan de RvV:
    • De beslissing schorsen. Gedwongen repatriëring is dan niet mogelijk tijdens de behandeling van het annulatieberoep.
    • De vordering tot schorsing verwerpen. Gedwongen repatriëring wordt weer mogelijk.