Hoven en rechtbanken & internationale hoven

In het kort

Binnen het verblijfsrecht ga je normaal in beroep tegen een beslissing bij de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen (RvV). Tegen een arrest van de RvV kan je een cassatieberoep instellen bij de Raad van State. 

In uitzonderlijke gevallen kan je via een procedure in kort geding dringende en voorlopige maatregelen vragen aan de rechtbank van eerste aanleg. 

Bij principiële kwesties kan je ook naar een internationaal of supranationaal gerechtshof trekken.

Voorlopige maatregelen bij de rechtbank van eerste aanleg

Uitzonderlijk kan je dringende en voorlopige maatregelen vragen in een procedure in kort geding, bijvoorbeeld:

  • de DVZ dwingen een repatriëring uit te stellen 
  • de Belgische Staat dwingen om een visum af te leveren

De cumulatieve voorwaarden hiervoor zijn:

  • Je roept de schending van een subjectief recht in, bijvoorbeeld het recht op een eerlijk proces (artikel 6 EVRM), het recht op een gezinsleven (artikel 8 EVRM), het verbod op folteringen of onmenselijke of vernederende behandelingen of bestraffingen (artikel 3 EVRM).
  • Je situatie is zeer dringend. Dat is bijvoorbeeld zo wanneer er een concrete repatriëring gepland is. 

Je maakt de zaak aanhangig bij eenzijdig verzoekschrift bij de voorzitter van de rechtbank van eerste aanleg.

Als de rechtbank je zaak afwijst, kan je in beroep gaan bij het hof van beroep of bij het Hof van Cassatie.

Internationale hoven

Bij principiële kwesties kan het nodig zijn dat een internationaal of supranationaal gerechtshof, zoals het Europees Hof voor de Rechten van de Mens of het Hof van Justitie van de Europese Unie, zich over de zaak buigt.