Arbeidshof Brussel - 2022/KB/23 - 20-12-2022

Samenvatting

Het Arbeidshof van Brussel veroordeelt Fedasil om de code 207 niet toe te wijzen of op te heffen als Fedasil binnen de 48 uur geen opvangplaats geeft aan de verzoeker. Het Arbeidshof stelt vast dat het opvangnetwerk verzadigd is. In dat geval laat artikel 11, § 3 van de Opvangwet toe om geen verplichte plaats van inschrijving (code 207) toe te wijzen. Hierdoor krijgt de verzoeker om internationale bescherming (VIB) recht op maatschappelijke dienstverlening van het OCMW. 
 
Het Arbeidshof verwijst naar rechtspraak van het Hof van Cassatie, waarin de verzadiging van het opvangnetwerk inderdaad als bijzondere omstandigheid in de zin van artikel 11, § 3 Opvangwet aangeduid wordt. Uit de informatie die de verzoeker voorlegt, leidt het Arbeidshof af dat er inderdaad sprake is van een verzadiging van het opvangnetwerk. Het Arbeidshof acht de gevraagde maatregel noodzakelijk om de menselijke waardigheid van de verzoeker te waarborgen: hij moet effectief toegang krijgen tot een opvangplaats, hetzij in de vorm van materiële hulp van Fedasil, hetzij in de vorm van financiële hulp toegekend door het OCMW.
Het Arbeidshof oordeelt daarom als volgt:

In de eerste plaats wordt Fedasil veroordeeld om de verzoeker vanaf de betekening van het arrest een opvangplaats toe te kennen, in een collectieve of individuele opvangplaats of in een hotel of eender welke andere gepaste plaats.
Indien Fedasil niet binnen de 48 uur vanaf de betekening van het arrest overgaat tot de toewijzing van een opvangplaats, geldt dit arrest als een beslissing tot niet-toewijzing of opheffing van de code 207 van de verzoeker, en dit tot het moment dat Fedasil de verzoeker een opvangplaats toewijst.