Arbeidshof Brussel - 2013/1228 - 29-04-2013

Samenvatting




De werknemer werd op 22 oktober 2005 het slachtoffer van een zwaar ongeval op een werf. De verzekering van de werkgever weigerde op 20 april 2006 om de kosten van het ongeval te dekken. De werknemer kon bewijzen dat hij op de werf had gewerkt, maar dat was onvoldoende om een arbeidsovereenkomst te bewijzen. Nochtans werd de werknemer in het PV bij de Sociale Inspectie van het arbeidsongeval een 'werknemer' genoemd. De werkgever meent dat de term 'werknemer' werd gebruikt bij gebrek aan een beter woord. Een bewijs van de uitbetaling van € 600, dat aan de vrouw van de werknemer was gegeven, werd niet erkend als bewijs. De werkgever betwist dat er een uitbetaling is geweest. De arbeidsrechtbank oordeelde op 21 april 2009 dat het ongeval met letsel gezien moet worden als een arbeidsongeval en onderworpen dient te worden aan een medische expertise vooraleer er gevolgen aan gekoppeld dienen te worden. De verzekering diende beroep in tegen het feit dat het ongeval erkend werd als arbeidsongeval. Daarop klaagde de verzekering bij de rechtbank aan dat het had verzuimd om de redenen te geven van haar beslissing, maar ook dat de rechtbank niet gereageerd had op de argumentatie van de partijen. De rechtbank zou bij de lezing van het vonnis copy-paste hebben toegepast, zonder verdere uitleg over de beslissing. Het beroep werd ontvankelijk en gegrond verklaard: de werknemer werd het slachtoffer van een ongeval, maar dat was niet in het kader van de uitvoering van een arbeidsovereenkomst. Daarom wordt het niet als arbeidsongeval erkend. Dit arrest werd in Cassatie verbroken. Er werd een nieuw arrest uitgesproken door het Arbeidshof te Luik: zie Arbeidshof/Luik - 02-10-2017