Arbeidshof Brussel - 2010/AB/976 - 3-05-2012

Samenvatting

De visie dat Fedasil sinds de Opvangwet van 12 januari 2007 exclusief bevoegd is, in alle omstandigheden, om hulp te verschaffen aan asielzoekers, is niet correct. De algemene insteek van de wet is dat de asielzoekers hoe dan ook een opvang moeten krijgen conform aan de menselijke waardigheid. Deze wet voorziet een samenwerking tussen Fedasil en de OCMW ’s. De verzadiging van het opvangnetwerk van Fedasil is een geldige reden om geen verplichte plaats van inschrijving toe te wijzen. De toevoeging van artikel 11, § 4 aan de Opvangwet door de wet van 30 december 2009 schaft de mogelijkheid van niet-toewijzing op basis van artikel 11, § 3 niet af. De verzadiging vormt immers een bijzondere omstandigheid in de zin van dat artikel. Bovendien kreeg artikel 11, § 4 Opvangwet niet de nodige uitvoeringsbeslissing (spreidingsplan, KB vastgesteld na een beslissing van de Ministerraad) om Fedasil toe te laten deze bepaling te gebruiken. Noodonderdak (hotel, tenten, …) kan men niet beschouwen als opvang omdat het niet gaat om een uitzonderingsmaatregel is die strikt noodzakelijk is om het opvangcentrum zoeken dat de asielzoeker kan opvangen. Deze maatregel is geen aanvaardbare maatregel in overeenstemming met de menselijke waardigheid. Hij is niet beperkt tot een uitzonderingsmaatregel die tegemoetkomt aan een occasioneel probleem. De verzadiging van het netwerk kan in sommige gevallen Fedasil verhinderen om een opvangplaats, inclusief noodonderdak, aan te bieden die in beantwoordt aan de eisen van de menselijke waardigheid. De verzadiging is dus een bijzondere omstandigheid in de zin van artikel 11, § 3 Opvangwet.