Arbeidsrechtbank
Brussel
16/1/K
Erkende vluchteling - opvang – termijn twee maanden om woonst te vinden – art. 3 EVRM – art. 4 EU-Handvest - niet geschoolde alleenstaande vrouw – geen sociaal netwerk – gegrond - veroordeling Fedasil

Bij beslissing van 29 oktober 2015 werd verzoekster de vluchtelingenstatus toegekend. Verzoekster kreeg een termijn van twee maanden om een woonst te vinden, doch kon in die termijn geen woonst vinden. Op 28 december 2015 diende verzoekster bij Fedasil een aanvraag in tot uitzonderlijke verlenging van de termijn om de opvangstructuur te verlaten. Bij beslissing van 5 januari 2016 heeft Fedasil de aanvraag tot verlenging afgewezen en bevolen de opvangstructuur te verlaten ten laatste binnen de drie werkdagen na de betekening van de beslissing.

 

Verzoekster is een niet geschoolde alleenstaande vrouw en stelt geen familie of sociaal netwerk in België te hebben. Als alleenstaande vluchteling is het bijzonder moeilijk een betaalbare woning te vinden.

In het midden van de winter is het voor een alleenstaande vrouw mensonwaardig om op straat te worden gezet. Dit zou in strijd zijn met art. 3 EVRM en met art. 4 van het EU-Handvest.

 

De vordering is gegrond, doch het behoud van de huisvesting van verzoekster in haar huidige opvangstructuur wordt beperkt tot 2 maanden vanaf de betekening van de beschikking en de dwangsom wordt beperkt tot 60 euro per dag met een maximum van 2500 euro, eveneens vanaf de betekening van de beschikking, met de verplichting aan verzoekster aan Fedasil bewijzen te leveren van haar zoektocht naar een woonplaats.