Arbeidsrechtbank Brussel - 6522/10 - 16-07-2010

Samenvatting

Hoewel de terminologie dezelfde is, is de rechtbank van oordeel dat het begrip “bijzondere omstandigheden” verschillend geïnterpreteerd moet worden naargelang de situatie waarinde asielzoeker zich bevindt. Artikel 11 §3 Opvangwet heeft betrekking op bijzondere omstandigheden sensu lato, terwijl artikel 13 Opvangwet betrekking heeft op bijzondere omstandigheden vanuit het oogpunt van de evolutie van de persoon zelf van de asielzoeker en zijn persoonlijke situatie. Het is onaanvaardbaar dat omstandigheden die volledig vreemd zijn aan de menselijke waardigheid, die door het Agentschap moet verzekerd worden, een einde kunnen maken aan de toegekende materiële hulp. De verzadiging van het opvangnetwerk van het Agentschap vormt, in hoofde van de asielzoeker, geen omstandigheid die hem niet (meer) toelaat een leven te leiden dat beantwoordt aan de menselijke waardigheid, onafhankelijk van de aard van de huisvesting die hem ter beschikking gesteld wordt. De instructies van de Directeur-Generaal van het Agentschap kunnen deze vaststelling niet tegenspreken. De rechtbank kan geen toepassing geven aan de instructies, vermits ze niet in overeenstemming zijn met de geest van de wet. Het Agentschap kan zich op geen enkele bijzondere omstandigheid beroepen, zelfs niet de toestemming van de betrokken asielzoeker, om haar beslissing te rechtvaardigen.