Arbeidsrechtbank
Ieper
13/97A
Dringende medische hulp – onwettig verblijf – behoeftigheid – private of caritatieve liefdadigheid – onregelmatig aalmoes van familie of vrienden - gegrond

Uit het sociaal onderzoek blijkt dat eisende partij op onregelmatige tijdstippen wat geld toegestopt zou krijgen van familie uit Georgië en/of vrienden in België. Hoe (on)regelmatig dat zou zijn, blijkt nergens uit en evenmin blijkt dat eisende partij daarop (nog) enig recht zou kunnen laten gelden vanaf het ogenblik dat hij illegaal in het land verblijft. Zo heeft verwerende partij in het kader van het sociaal onderzoek geen overlegging gevraagd van de rekeninguittreksels van eisende partij. 

Overleven op basis van de onregelmatige, onzekere, niet afdwingbare en niet ten genoege van recht bewezen goodwill van enkele verre familieleden en/of vrienden te lande, ontslaat verwerende partij niet van haar verplichting in te staan voor de kosten van dringende medische hulp. Het OCMW kan zijn taken niet afwentelen op de private Iiefdadigheid (Kort.Ged. Luik 21 mei 1993, Rev. Dr. Etr. 1993, 448; MO Maatschappelijke Integratie 15 mei 1995, B.S. 26 juli 1995). Een private en caritatieve dienst ontslaat het OCMW niet van haar dienstverlenende taak (Arbh. Bergen 16 februari 2005, Soc. Kron. 2006, 200). Er anders over oordelen zou er op neerkomen dat verwerende partij haar wettelijke ondersteuningsverplichting kan ontlopen doordat andere personen en/of instellingen puur op basis van vrije wil en humanitaire overwegingen bijspringen, zodat de betrokkene een menswaardig bestaan zou kunnen leiden. Door verwerende partij wordt dan ook niet het bewijs geleverd dat eisende partij zich niet in een staat van behoeftigheid zou bevinden. Er is geen (vast) inkomen (uit arbeid of een vervangingsinkomen), hooguit een onregelmatige 'aalmoes'.