Organisaties kunnen veel verschillende communicatiemiddelen inzetten om goed te communiceren met anderstalige cliënten.
Elk communicatiemiddel heeft zijn sterktes en beperkingen. Het is belangrijk dat professionals weten hoe ze al die middelen in de praktijk correct moeten gebruiken.
Je kunt de verschillende communicatiemiddelen (ook 'brugfuncties' genoemd) zien als een waaier:
- aan het ene uiterste van de waaier: gebruik van duidelijk Nederlands;
- aan het andere uiterste: werken met een vreemde taal, via bijvoorbeeld tolken of vertalingen.
Welke brugfunctie is het meest geschikt om te communiceren met welke klant? Het hangt onder meer af van de mate waarin die klant Nederlands spreekt.
Het Communicatiematrix-onderzoek geeft dienstverleners een basis om zo’n inschatting mogelijk te maken. Het onderzoek levert een basis op voor een communicatiebeleid in dienstverlening.
Het onderzoek omvat een analyse van verbale en niet verbale interactie in dienstverleningsgesprekken van Kind en Gezin (K&G) met anderstalige cliënten.
Het opzet van het onderzoek is te komen tot een tentatieve communicatiematrix die weergeeft welke brugfuncties het best kunnen worden ingezet in welke dienstverleningscontext of in welk onderdeel / voor welk doeleinde van een dienstverleningsgesprek, rekening houdend met de meertalige context waarin dit gesprek plaatsvindt.