Europees Hof voor de Rechten van de Mens - 26431/12; 26742/12; 44057/12 en 60088/12 - 14-12-2017

Samenvatting

Het EHRM veroordeelt Italië voor een schending van het recht op familieleven omdat het niet in de mogelijkheid voorzag om huwelijken tussen homoseksuele koppels aangegaan in het buitenland te erkennen en in te schrijven in de burgerlijk stand. Omdat dat deze koppels in een juridische vacuüm leefden, werden ze dagelijks met obstakels geconfronteerd. Elke verzoeker kreeg een morele schadevergoeding van 5000 euro toegekend.
 
Feiten: homohuwelijken aangegaan in buitenland worden niet erkend in Italië
 
In deze zaak richtten zes koppels van hetzelfde geslacht zich tot het EHRM omdat hun huwelijk dat ze afgesloten hadden in het buitenland niet kon erkend worden of geregistreerd in Italië.  Zij riepen onder meer discriminatie op grond van hun seksualiteit in. De feiten dateren van voor 2016. In 2016 nam Italië nieuwe wetgeving aan omtrent de erkenning van partnerschappen tussen personen van hetzelfde geslacht.
 
In deze zaak kwamen heel wat derden tussen via schriftelijke conclusies. Het gaat onder meer om: FIDH, AIRE Centre, ILGA-Europe, ECSOL, the Helsinki Foundation for Human Rights, Alliance Defending Freedom, the European Centre for Law and Justice.
 
Schending artikel 8 EVRM
 
Het EHRM merkt op dat de koppels geen juridische bescherming en aanverwante rechten hadden als koppel omdat ze hun huwelijk in het buitenland afgesloten, niet in Italië konden laten erkennen. Noch als huwelijk, noch als enige andere vorm van partnerschap.
 
Het EHRM herhaalt zijn rechtspraak dat staten het huwelijk mogen beperken tot koppels van verschillende geslachten, maar het EHRM stelt wel dat staten moeten voorzien in een wettelijke erkenning voor koppels van hetzelfde geslacht. Het ERHM stelt dan ook een schending vast van artikel 8 EVRM omdat Italië geen dergelijk juridisch kader aanbod voor koppels van hetzelfde geslacht. Het merkt daarbij op dat in verschillende staten burgerlijke unies tussen personen van hetzelfde geslacht de mogelijkheid hebben om een ​​wettelijke status te verkrijgen dat gelijk is aan of vergelijkbaar met het huwelijk. Een dergelijk systeem voldoet aan de bepalingen van het EVRM.
 
In 2016 nam Italië nieuwe wetgeving aan over burgerlijke unies tussen personen van hetzelfde geslacht. Op basis daarvan hebben sommige koppels hun relatie toch nog kunnen laten erkennen. Hun klachten waren echter al ingediend nog voor die bepalingen in werking traden. De kernvraag was of een redelijk evenwicht was bereikt tussen de concurrerende belangen van de staat en deze van de koppels vóór deze nieuwe wetgeving.
 
Het EHRM aanvaardt de keuze van Italië om geen homohuwelijk toe te staan. Dit is ​​niet strijdig met het EVRM. Wel is het strijdig met het EVRM om niet te voorzien in een soort wettelijke erkenning voor hun partnerschappen. 27 van de 47 leden van de Raad van Europa hebben nu wetgeving om koppels van hetzelfde geslacht te erkennen als een huwelijk, een burgerlijke unie of geregistreerd partnerschap.  Tegelijkertijd is er veel minder consensus over de registratie van huwelijken tussen personen van hetzelfde geslacht die in het buitenland zijn aangegaan, wat betekent dat staten een ruime beoordelingsmarge hebben om al dan niet huwelijken afgesloten in het buitenland te registreren als een huwelijk onder nationale wetgeving.
 
Door het ontbreken van enige erkenning van hun relaties werden de echtparen in deze zaak echter in een juridisch vacuüm gelaten, waarbij geen rekening werd gehouden met hun sociale realiteit en waardoor ze in het dagelijks leven met obstakels werden geconfronteerd. Het EHRM concludeerde dat de staat er niet in was geslaagd een juist evenwicht te vinden tussen de tegenstrijdige belangen en dat er een schending van artikel 8 EVRM was. Het besloot dat het niet nodig was om de klachten op grond van artikel 14 (verbod op discriminatie) juncto artikel 8 EVRM of artikel 12 (recht om te huwen) te onderzoeken.