Europees Hof voor de Rechten van de Mens - 34648/14 - 16-06-2016

Samenvatting

In een arrest van 16 juni 2016 besluit het EHRM dat de terugkeer van een jonge moslimvrouw naar Guinée, waar ze getrouwd is met een Christelijke man, in strijd zou zijn met artikel 3 EVRM. De overheid kan haar er immers niet beschermen tegen de vervolging die uitgaat van haar familie.
 
Feiten: jonge vrouw is slachtoffer van gender gerelateerd geweld in Guinée.
 
Een jonge vrouw uit een streng praktiserende moslimfamilie van Conakry in Guinée vlucht in 2014 naar Frankrijk waar ze asiel aanvraagt. Ze ontvlucht het geweld van haar familie omdat ze met een christelijke man is gehuwd. In 2010 werd ze verliefd op een jongen uit een christelijke familie, met wie ze twee jaar lang een geheime relatie heeft. In 2012 gaat de jongen naar het huis van het meisje om de familie te vragen of ze met hem mag huwen. Het meisje wordt door haar vader en broers met de dood bedreigd, maar zet haar relatie toch verder. Enkele maanden later vlucht ze weg en gaat ze bij haar vriend, met wie ze vervolgens huwt, inwonen. Haar vader en broers vinden haar en nemen haar met geweld mee naar huis. Als gevolg van de slagen en verwondingen verliest ze ook de baby waarvan ze enkele maanden zwanger was. Omdat haar vader een hoog sociaal aanzien kent in gemeenschap kon ze geen bescherming krijgen van de overheid. Het meisje kan wegvluchten en verstopt zich bij familie van haar echtgenoot. Wanneer ze haar daar op het spoor komen vlucht ze weg naar Frankrijk. In Reims (Frankrijk) wendt ze zich tot enkele organisaties om informatie in te winnen over de asielprocedure in Frankrijk. Wanneer ze echter verneemt dat haar vader naar Frankrijk is gereisd, besluit ze Frankrijk met een vals paspoort te verlaten, waarop ze vervolgens in Gare du Nord, Parijs gearresteerd wordt, wordt overgebracht naar een gesloten centrum en een bevel om het grondgebied te verlaten krijgt. Ze vraagt asiel aan dat na een versnelde behandeling afgewezen wordt.
 
Een terugkeer naar Guinée zou een schending kunnen opleveren van artikel 3 EVRM
 
Het EHRM besluit dat een terugkeer naar Guinée het meisje zou blootstellen aan een behandeling strijdig met artikel 3 EVRM. Het haalt hiervoor vier argumenten aan.
 
Ten eerste bevestigen internationale rapporten dat de Guineese autoriteiten niet in staat zijn vrouwen die in zich in gelijkaardige situatie als de verzoekster bevinden, te beschermen. Daarnaast kan het meisje drie belangrijke documenten voorleggen om haar geloofwaardigheid te staven: 2 medische verslagen van de slagen en verwondingen door haar familie en de akte van de burgerlijke stand dat haar huwelijk bevestigt. Ten derde stelt het EHRM vast dat behandelingen strijdig met artikel 3 EVRM uitgaan van haar familie, en dat deze familie middelen heeft om het meisje op te sporen, zelf buiten Conakry, de hoofdstad van Guinée. Ten slotte oordeelt het EHRM dat het weinig waarschijnlijk is dat met de tijd het risico op de schadelijke behandeling zal verminderen.
 
Geen schending van artikel 13: genoeg tijd en kennis van de procedure ondanks versnelde procedure
 
De jonge vrouw meende eveneens dat haar recht op een daadwerkelijk rechtsmiddel werd geschonden (artikel 13 EVRM). Omdat ze met een vals paspoort werd betrapt en vervolgens naar een gesloten centrum werd overgebracht, behandelden de Franse asielinstanties haar aanvraag via een versnelde procedure. De jonge vrouw had reeds advies kunnen inwinnen van organisaties. Ze had ook al een afspraak gepland met de bevoegde instanties om haar aanvraag in te dienen en had haar aanvraag al kunnen voorbereiden. Het EHRM meent daardoor dat ze genoeg tijd en kennis van de procedure had, waardoor artikel 13 EVRM niet werd geschonden.