Grondwettelijk Hof - 101/2015 - 2-07-2015

Samenvatting

De verwijzende rechter stelt vast dat het artikel 329bis, §2 van het Burgerlijk Wetboek hem slechts toelaat om het belang van het kind marginaal te toetsen. Dat artikel stelt namelijk dat de rechtbank de erkenning kan weigeren als ze “kennelijk strijdig is met de belangen van het kind”.
Door te bepalen dat de rechtbank de erkenning kan weigeren als ze kennelijk strijdig is met de belangen van het kind, staat artikel 329bis, §2, derde lid, van het Burgerlijk Wetboek slechts een marginale toetsing toe van het belang van het kind. Dat is strijdig met de vereiste van artikel 22bis van de Grondwet, in samenhang gelezen met artikel 3, lid 1, van het Verdrag inzake de rechten van het kind om een voorrangspositie toe te kennen aan het belang van het kind bij het afwegen van belangen.