Grondwettelijk Hof - 174/2009 - 3-11-2009

Samenvatting

Artikel 40, §6 VW stelde de vreemde bloedverwanten in de opgaande lijn van een Belg, die ten laste zijn van laatstgenoemde en die zich met hem komen vestigen, gelijk met de gemeenschapsonderdanen, zonder onderscheid naargelang de familieleden zelf gemeenschapsonderdanen of onderdanen van een derde land waren.Het toegekende verblijfsrecht is een afgeleid recht waarbij als voorwaarde gesteld wordt dat men ten laste is van de Belgische descendent, welke voorwaarde geïnspireerd is op een Europese richtlijn aangaande het verblijfsrecht (Rl 90/364/EEG).De voorwaarde van ‘ten laste zijn’ om gelijkgesteld te worden met een EU onderdaan, is wettig en evenredig ten overstaan van het nagestreefde doel, m.n. het vermijden dat de Staat financieel belast wordt door vreemdelingen die via gezinshereniging het Rijk binnen komen met meerderjarige descendenten die niet kunnen instaan voor deze last.Minderjarigen zijn daarentegen, omwille van hun burgerlijke onbekwaamheid, niet in staat aan die voorwaarde te voldoen, zodat de voorwaarde geïnterpreteerd moet worden dat de ouders zelf over toereikende middelen voor hen en het kind moeten beschikken, teneinde geen last voor de overheidsfinanciën te vormen.Dit heeft tot gevolg dat ouders die niet over deze middelen beschikken, niet kunnen gelijkgesteld worden met onderdanen van de Europese Gemeenschap en zodoende niet hetzelfde administratief statuut kunnen genieten. Ten aanzien van het Belgisch minderjarig kind, heeft dit tot gevolg dat, indien de financiële voorwaarde niet wordt vervuld, het verplicht wordt in een onzekere administratieve situatie in België te leven, hetzij de ouders te volgen naar het land van herkomst, waar het niet dezelfde sociale tegemoetkomingen zou kunnen genieten als in België.Sinds de instructiebrief van 26 maart 2009 van de Minister van Migratie- en Asielbeleid, kan evenwel de vreemdeling die ouder is van een Belgisch minderjarig kind, en hiermee een reëel en effectief gezin vormt, via toepassing van artikel 9bis VW een machtiging tot verblijf bekomen.Het verschil in behandeling voortvloeiend uit artikel 40, §6 VW tussen Belgische minderjarige kinderen, naargelang de ouders al dan niet Belg zijn en aldus in voorkomend geval dienen te voldoen aan bepaalde financiële voorwaarden, kan niet onevenredig worden geacht, nu de ouders in toepassing van artikel 9bis VW een recht op verblijf op het grondgebied kunnen verkrijgen.