Procedure interlandelijke adoptie

In het kort

De adoptieprocedure bestaat uit 3 grote fasen: 

  1. De voorbereiding. Is je gewone verblijfplaats in België, dan volg je de voorbereiding volgens de Belgische regelgeving. Er wordt beoordeeld of je geschikt bent om een kind te adopteren, waarna je gematcht wordt met een bepaald kind. 
  2. De overbrenging van het kind. Het kind wordt naar België gebracht om de eigenlijke adoptieprocedure te voeren. 
  3. De eigenlijke adoptieprocedure. Het is de bedoeling dat je een adoptievonnis bekomt. De Belgische rechter moet nagaan of hij internationaal bevoegd is en welk recht van toepassing is. Je kan de procedure ook in het buitenland voeren. In dat geval moet je het adoptievonnis voor erkenning voorleggen aan de Federale Centrale Autoriteit. 

Als je je gewone verblijfplaats in België hebt, is het verplicht om een voorbereiding te volgen voor je een interlandelijke adoptie opstart. 

  1. De jeugdrechtbank oordeelt eerst in een geschiktheidsvonnis of je al dan niet geschikt bent om een kind te adopteren. Dat oordeel is gebaseerd op een maatschappelijk onderzoek en gesprekken. Een maatschappelijk onderzoek is niet nodig wanneer het gaat om het adopteren van een kleinkind, een kind van de partner of een kind van een broer of zus. 
  2. Daarna volgt de adoptiebemiddeling. De adoptie-ouders worden gematcht aan een bepaald kind. Daarvoor doe je beroep op een erkende adoptie-dienst naar keuze.
    • Dit is de enige stap die je eventueel ook zelfstandig kan doen. Ook zelfstandige adopties, waarbij niet Kind en Gezin, maar een buitenlandse organisatie de adoptie-ouders aan een bepaald kind koppelt, zijn dus enkel mogelijk na het volgen van de verplichte voorbereiding bij Kind en Gezin en een geschiktheidsvonnis door de Jeugdrechtbank.
  3. Tot slot spreekt de rechtbank het geschiktheidsvonnis uit.

Indien je als Belg je gewone verblijfplaats in het buitenland hebt, moet je de voorbereiding volgen die het land van je gewone verblijfplaats voorschrijft.

Als je de eigenlijke adoptieprocedure in België wil voeren, wordt het kind na de voorbereiding (stap 1) overgebracht naar België. Je moet daarvoor de volgende documenten voorleggen:

  • een verslag met betrekking tot het kind, opgemaakt door de centrale autoriteit van het land van herkomst
  • de geboorteakte van het kind
  • het bewijs van de nationaliteit en de verblijfplaats van het kind
  • de toestemmingsakte van het kind, indien nodig
  • andere bij wet vereiste toestemmingen
  • het geschiktheidsvonnis van de adoptanten
  • het bewijs van verblijfsrecht in België
  • de tenlasteneming door de adoptanten
  • de schriftelijke goedkeuring van beide autoriteiten
  • een attest van de centrale autoriteit van het land van herkomst

Eens het kind hier is, moet je nog de eigenlijke adoptieprocedure voeren om een adoptievonnis te bekomen. Dat kan ofwel via een adoptieprocedure voor de Belgische jeugdrechtbank, ofwel wordt de adoptie uitgesproken in het land van herkomst. In dat laatste geval is het recht van dat land van toepassing. Vervolgens vraag je de erkenning van de adoptie in België bij de Federale Centrale Autoriteit. Daarop zijn de regels over de erkenning buitenlandse adopties van toepassing.

Internationale bevoegdheid 

Een adoptieprocedure kan in België gevoerd worden als de geadopteerde of de adoptant de Belgische nationaliteit heeft, of zijn gewone verblijfplaats heeft in België (artikel 66 Wetboek IPR).

Toepasselijk recht

Om te bepalen wat de grondvoorwaarden zijn om te kunnen adopteren (artikel 67 Wetboek IPR), moet gekeken worden naar het volgende rechtssysteem: 

  1. Het recht van de gemeenschappelijke nationaliteit van de adoptanten. 
  2. Het recht van de gemeenschappelijke gewone verblijfplaats van de adoptanten. 
  3. Het Belgische recht. 

Het gaat om een cascadesysteem: je moet eerst nagaan of het eerste rechtsstelsel van toepassing kan zijn, zo niet, het tweede, en slechts in laatste instantie het derde.

Om te bepalen of de toestemming van de geadopteerde al dan niet vereist is en welke vorm de toestemming moet aannemen, moet je kijken naar het recht van diens gewone verblijfplaats voorafgaand aan de adoptie. Als dat recht geen toestemming voorziet, is het Belgisch recht van toepassing. (artikel 68 Wetboek IPR)

Het recht van het land waar de procedure gevoerd wordt, bepaalt welke procedurele regels gelden. Als de procedure in België gevoerd wordt, is het Belgisch recht van toepassing op de procedure. (artikel 69 Wetboek IPR)

Om te weten wat de rechtstreekse gevolgen van de adoptie zijn, en of het om een gewone of een volle adoptie gaat, moet je naar hetzelfde recht kijken als dat van de grondvoorwaarden (artikel 70 Wetboek IPR): 

  1. Het recht van de gemeenschappelijke nationaliteit van de adoptanten. 
  2. Het recht van de gemeenschappelijke gewone verblijfplaats van de adoptanten. 
  3. Het Belgische recht.