Hof van beroep Antwerpen - 2006/EV/19 - 13-12-2006

Samenvatting

HvB Antwerpen 13-12-2006 Nadat het afsluiten van een huwelijk in België werd geweigerd wegens voorgenomen schijnhuwelijk, huwden een Belgische vrouw en Joegoslavische man in Kosovo. Het Hof acht de wetsontduiking vastgesteld door de eerste rechter, bewezen aangezien partijen in Kosovo zijn gaan huwen, met de enkele bedoeling te ontsnappen aan de Belgische wetgeving. Aangezien het in België tussen partijen voorgenomen huwelijk beschouwd wordt als een schijnhuwelijk, oordeelt het Hof dat ook het Kosovaarse huwelijk een schijnhuwelijk was. Dit volstaat volgens het Hof om de erkenning van de huwelijksakte te weigeren. Verder oordeelde het Hof dat de rechten van verdediging van appellanten voldoende werd gewaarborgd aangezien zij ruimschoots de mogelijkheid hadden om van het negatieve advies van het Openbaar Ministerie kennis te nemen en erop te repliceren. Bovendien hebben appellanten geen schriftelijke repliek neergelegd en hebben ze evenmin gevraagd gehoord te worden. Een beroep tegen de niet-erkenning van een buitenlandse huwelijksakte verloopt volgens de regels vervat in artikel 1025 e.v. Ger.W. zodat het horen van de partijen slechts een mogelijkheid maar geen verplichting is voor de rechter.