Hof van beroep
Brussel
2009/AR/12
Verklaring van nationaliteitskeuze – herverkrijgen van de Belgische nationaliteit – art. 24 WBN – Congolese Belg – negatief advies parket – verzoekster nooit Belg geweest – beroep rechtbank van eerste aanleg – advies ongegrond – hoger beroep – Aanhechtingswet van 18 oktober 1908 - wet van 14 december 1932 – art. 2 §4 van de wet van 22 december 1961 – art. 28 WBN – tijdelijke mogelijkheid om Belgische nationaliteit te bekomen – Belgische onderdanen – Belgische staatsburgers – onderscheid

Er is aangetoond dat de inhoud van het begrip “Belg met Congolees statuut” niet viel onder het toepassingsveld van de organieke nationaliteitswet. Bijgevolg dienen vandaag de bepalingen die van toepassing zijn op personen die de Belgische nationaliteit verloren hebben, niet toegepast te worden op Belgen met Congolees statuut. Het is niet aan het Hof om te oordelen over de pertinentie van de wetten en begrippen uit het koloniale tijdperk vanuit een hedendaags standpunt, maar wel om de gevolgen te trekken uit de statuten voorzien in de wetten van die tijd, teneinde de huidige wetten te kunnen toepassen in overeenstemming met de wensen van de wetgever die ze gemaakt heeft. Personen die nooit het statuut hebben gehad van een Belgisch staatsburger hebben geen enkel subjectief recht om gebruik te maken van een wettelijke bepaling die duidelijk niet voor hen gecreëerd werd.