Hof van beroep Brussel - 2922 - 23-12-2009

Samenvatting

De raadkamer en in hoger beroep de kamer van inbeschuldigingstelling, kunnen de wettigheid van de vrijheidsberovingsmaatregel beoordelen in het licht van de doelstelling die zij nastreeft, zijnde de verwijdering. Volgens artikel 72, lid 2 VW onderzoekt de raadkamer of de maatregel tot vrijheidsberoving of tot verwijdering van het grondgebied, in overeenstemming is met de wet, zonder zich te mogen uitspreken over hun gepastheid. Artikel 3 EVRM stelt dat niemand mag onderworpen worden aan onmenselijke of vernederende behandelingen of bestraffingen. Daar er diverse verslagen zijn waaruit blijkt dat de Griekse autoriteiten falen in hun beleid jegens asielzoekers die worden overgedragen in het kader van de Dublinconventie en Griekenland bij arrest van 11 september 2009 door het EHRM werd veroordeeld wegens schending van artikel 3 en 5 EVRM, bestaat er een reëel gevaar dat bij een terugkeer, de vreemdeling zal worden onderworpen aan een behandeling die in strijd is met artikel 3 EVRM. In die mate is de vrijheidsberovingsmaatregel onwettig wegens schending van artikel 3 EVRM en moet de vreemdeling in vrijheid worden gesteld