Hof van beroep Gent - 2008/AR/988 - 4-06-2009

Samenvatting

Artikel 27, §1, lid 1 WIPR vermeldt dat de erkenning van buitenlandse akten in België gebeurt door alle overheden. Na het onderzoek van deze voorwaarden, kan de buitenlandse authentieke akte volgens artikel 31, §1 WIPR worden overgeschreven in de registers of als basis dienen voor inschrijving in een vreemdelingenregister, dat gehouden wordt door de bewaarder van dit register, zijnde de ambtenaar van de burgerlijke stand. De handelingen die hij stelt in het kader van het houden van dit register, gebeuren echter in een andere hoedanigheid dan zijn beslissingsbevoegdheid inzake de akten van de burgerlijke stand. De dienst bevolking die op basis van een voorgelegde huwelijksakte overgaat tot het afleveren van een attest van immatriculatie en inschrijving in het vreemdelingenregister, kan niet worden gelijkgesteld met de ambtenaar van de burgerlijke stand. De aflevering van het attest van immatriculatie impliceert geenszins een erkenning van de huwelijksakte door de ambtenaar van de burgerlijke stand, die aldus nog kan weigeren deze akte in te schrijven. Om te kunnen spreken van een schijnhuwelijk, moet aangetoond worden dat minstens één van de echtgenoten tot het huwelijk is toegetreden uitsluitend om een andere reden dan gezinsstichting. Het bewijs van die veinzing kan door alle middelen worden geleverd, doch moeten de aangebrachte bewijsmiddelen een beslissend karakter hebben en dus een eenduidig en niet tegengesproken vermoeden aantonen. Eens de aanwezigheid van de intentie tot een gebonden levensgemeenschap bewezen wordt, is het huwelijk geldig, zelfs al hebben er ook andere motieven gespeeld. In casu was bij één van de partijen de wil om een duurzame levensgemeenschap aan te gaan niet aanwezig.