Hof van Cassatie - C.13.0397.F - 2-05-2014

Samenvatting

Artikel 146bis BW bepaalt dat er geen huwelijk is als, ondanks de formele instemmingen, uit een combinatie van omstandigheden blijkt dat de intentie van minstens één echtgenoot manifest niet het tot stand brengen van een duurzame levensgemeenschap is maar dat het enige doel van het huwelijk een verblijfsrechtelijk voordeel is dat samenhangt met het statuut van de andere echtgenoot. Als de echtgenoten dus de intentie hadden om een duurzame levensgemeenschap te stichten kan het huwelijk niet vernietigd worden, ook niet als die intentie maar bijkomstig was. 
Het arrest bepaalt dat de verzoeker samenwoonde met de verzoekster voor hun huwelijk, bij zijn aankomst in België. De verzoekers zijn getrouwd in februari 2003 en hun samenwoonst bleef voortduren tot in april 2004. De eerste echtgenote en de kinderen van de verzoeker waren in Turkije gebleven. De reden voor scheiding van verzoekers ligt in het feit dat de verzoekster niet de taak op zich wou nemen om voor de vier kinderen van de verzoeker te zorgen wanneer zij in België aankwamen in de lente van 2004. Het arrest kan daaruit niet afleden dat de verzoeker manifest niet de creatie van een duurzame levensgemeenschap met de verzoekster voor ogen had maar alleen een verblijfsvoordeel wou halen uit het huwelijk.